Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 10.1897

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.26590#0520

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
BIJLAGEN.

5”

ïlöcmfr.

je moede landman spoedt zich naar zijn kluis,

“I De moede pelgrim slaapt bij ’t houten kruis
1 En elk geniet de welverdiende rust
* Mijn ziel : gij wordt « door ’t Elders Rust » gesust.

Hetzij uw geest zich laaft aan d’eedle Kunst
Een bron van heil’ge vreugd — en Godes gunst —
Hetzij uw ziel den levenstrijd aanvaart'

Tegen de zond’ en al wat trekt aan d’ aard!

Voor al wie strijdt daagt eens de dag der kroning,

De Herder wil ’t vermoeide lam zelf dragen;

In ’t Vaderhuis is ook voor mij een woning!

Al ben ik möe, ’k wil mij toch niet beklagen

Zij wenken mij — de wachters van mijn Ivoning —

En éénmaal zal de rust voor mij ook dagen.

ij onverbidlijke! gaat met uw sikkel rond! —

Hoevelen hebt gij weggemaaid van stond tot stond?

Hoevelen werden weggedragen door uw Hand;
Ouders, geliefde vrienden — naar een Beter Land!

Wanneer o God! wanneer zal ook mijn doodsuur slaan
En ik, met schuld belaan, voor U mijn Rechter staan ?

Mijn Rechter?neen mijn Vader— door des Midlaars bloed.
Hij immers sprak tot mij het vredewoord Houdt Moed 1

Be IMaaier,

M. ZüBLI V. D. B. V. H.
 
Annotationen