Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 10.1897

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.26590#0591

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
NICOLAAS CHAYRE.

581

Jean van den Opstalle zich te paard naar Parijs,
om van heer Guillaume de la Trémouille uitstel te
erlangen in het terugbetalen van gelden, die de
hertogin hem schuldig was, en dewijl la Trémouille
borgstelling eischte.

Luidens eene acte van den 24en Juni d. a. v. stelde
Chavre zich met anderen borg voor deze schuld.
Hij wordt daar schildknaap genoemd. Op den zelfden
datum blijft hij nog borg voor eene schuld der
hertogin ten behoeve van Benedic du Gal. Ook
regelde de hertogin hare rekening met Chavre, aan
wien zij in ’t geheel 8886 gouden francs schuldig
was. Deze erkentenis is gedagteekend van den igen
Mei 1395, en daarin wordt Chavre den titel gegeven
van « getruzve rait ende camerling ». Het geld voort-
spruitende uit de heffingen der veertien dorpen van
de meierij van Leuven wordt ter beschikking van
Chavre gesteld.

De zaken van Chavre namen steeds in bloei
toe, naarmate hij zijne finantiëele ondernemingen
uitbreidde, o. a. door twee nieuwe tollen te pachten :
Hofstade ten zuiden 'van Mechelen, lag op den weg
der koopwaren, die door de Dijle, en Calfort, tusschen
Ruijsbroeck en Puers, bestreek zonder twijfel den
weg van den Rupel.

'v

Maar het oogenblik van Chavre’s dood is ge-
komen. De ontvanger van Brabant, Willem van Go-
richem, deken van Lier, zegt o. a. in zijne rekening,
loopende van den 24en Juni 1397 tot Woensdag den
 
Annotationen