JAN BLOCKX.
IOI
Muntschouwburg van Brussel, waar het, in den loop van
het huidig seizoen, voor de eerste maal opgevoerd werd
en na een vijftiende vertooning nog overvolle zalen lokte.
Met Herbergprinses hebben wij het jongste gewrocht
van Blockx besproken. De tijd is, tot Blockx’s voorspoed,
nog niet gekomen dat men hem in de algemeene muziek-
litteratuur « synthetiseeren » kan; het ware voorbarig
dit te beproeven, daar Blockx volop in de krachtige jaren
van het leven staat, en wij daartoe de reeks gezongen
drama’s behoeven, die hij in zijn onuitputtelijke schep-
pingskracht ontwierp en nog ontwerpen zal. (i)
Moesten wij hem in dit artikel stap voor stap in
zijn kunstenaarsloopbaan gevolgd hebben, zoo zouden
wij ook in de beschrijving der uitvoering van groote
koor- en orkestwerken moeten treden, alsmede van stillere
composities, die in de Scheldestad en andere Viaamsche
steden, onder zijn leiding plaats hadden. Ook zouden
wij over hem als leeraar aan het Koninklijke Vlaamsch
Conservatorium, waar hij menig verdienstelijk leerling
vormde, moeten spreken. Doch als toondichter is hij
ons het duurbaarst, wijl zijn kunst gansch het volk behoort.
Door in Blockx den kunstenaar te huldigen, huldigen
wij het schoone ras, waaruit hij ontsproot. Hij rees uit
het volk op, na vele zware jaren, om weer die schalksche
en diepgemoedelijke tafereelen te scheppen, welke zoo
algemeen in de Viaamsche schilders van vervlogen eeuwen
geroemd worden en het volk geheel eigen zijn.
(i) Wij vernemen met genoegen dat de begaafde toondichter een
nieuw tooneelwerk op touw heeft, en dat wij ons daar in meer gekuischt
gezelschap zullen bevinden, dan in bovengenoemde Herbergprinses. Red.
IOI
Muntschouwburg van Brussel, waar het, in den loop van
het huidig seizoen, voor de eerste maal opgevoerd werd
en na een vijftiende vertooning nog overvolle zalen lokte.
Met Herbergprinses hebben wij het jongste gewrocht
van Blockx besproken. De tijd is, tot Blockx’s voorspoed,
nog niet gekomen dat men hem in de algemeene muziek-
litteratuur « synthetiseeren » kan; het ware voorbarig
dit te beproeven, daar Blockx volop in de krachtige jaren
van het leven staat, en wij daartoe de reeks gezongen
drama’s behoeven, die hij in zijn onuitputtelijke schep-
pingskracht ontwierp en nog ontwerpen zal. (i)
Moesten wij hem in dit artikel stap voor stap in
zijn kunstenaarsloopbaan gevolgd hebben, zoo zouden
wij ook in de beschrijving der uitvoering van groote
koor- en orkestwerken moeten treden, alsmede van stillere
composities, die in de Scheldestad en andere Viaamsche
steden, onder zijn leiding plaats hadden. Ook zouden
wij over hem als leeraar aan het Koninklijke Vlaamsch
Conservatorium, waar hij menig verdienstelijk leerling
vormde, moeten spreken. Doch als toondichter is hij
ons het duurbaarst, wijl zijn kunst gansch het volk behoort.
Door in Blockx den kunstenaar te huldigen, huldigen
wij het schoone ras, waaruit hij ontsproot. Hij rees uit
het volk op, na vele zware jaren, om weer die schalksche
en diepgemoedelijke tafereelen te scheppen, welke zoo
algemeen in de Viaamsche schilders van vervlogen eeuwen
geroemd worden en het volk geheel eigen zijn.
(i) Wij vernemen met genoegen dat de begaafde toondichter een
nieuw tooneelwerk op touw heeft, en dat wij ons daar in meer gekuischt
gezelschap zullen bevinden, dan in bovengenoemde Herbergprinses. Red.