52 VERSTROOIDE PERELS.
Het gebruik van santjes te geven bestond reeds in
de eerste helft der zeventiende eeuw te Meenen. De
Jezuïeten van Kortrijk die daar den catechismus leerden,
ontvingen toelagen van de stad voor het aankoopen van
boecxkens en sentjes (i).
De eerste santjes, die men in de catechismussen
deelde, waren er dus zonder rijmkens, aangezien Huy-
brecht slechts in i656 begon te etsen.
Hoe is men nu op ’t gedacht gekomen van minder
belang te hechten aan de prentjes en er geestelijke verskens
bij te voegen? ’t Was waarschijnlijk om met minder
onkost meer goed te stichten. De plaatsnijders moesten
dan niet van eersten rang zijn, ’t geen de onze ook niet
waren. De verskens spraken minder tot de oogen dan
tot het hert, ze vielen gansch in den smaak van het volk.
En wie hadden de paters Jezuïeten van Antwerpen
toen onder hen, om het dichtwerk aan te vangen? Wel,
pater Adrianus Poirters zelven, hem die den grootsten
bijval toen verwierf met zijne predikingen en zedeboeken,
beide met rijmkens doorspekt (2), die de ydelheyt der
» pour 1’instruction des enfants du peuple... Bientöt le nombre s’éleva
« jusqu’a seize : en 1610, grace au zèle des congréganistes, douze nou-
« velles écoles s’y ajoutaient. Pour attirer a 1’instruction religieuse les
« enfants dr. la classe ouvrière, on leur donnait dans la matinée des
« dimanches des classes de lecture et d’écriture. Les membres des sodalités
« allaient fréquemment les encourager en leur distribuant de modestes
« récompenses.
« Une sodalité spéciale fut fondée en 1618 sous le nom de sodahte
«des catéchismes sous la protection de Saint Charles Borromée. Ces,
« associés visitaient les écoles, interrogeaient les enfants et distribuaient
« des récompenses. »
(1) Histoire de la ville de Menin, par le Dr R.embry-Barth, boekd-
IV, bl. 713.
(2) Volksalmanak voor Nederlandsche Katholieken, 1872, H. J-
Allard, bl. 1 x6.
Het gebruik van santjes te geven bestond reeds in
de eerste helft der zeventiende eeuw te Meenen. De
Jezuïeten van Kortrijk die daar den catechismus leerden,
ontvingen toelagen van de stad voor het aankoopen van
boecxkens en sentjes (i).
De eerste santjes, die men in de catechismussen
deelde, waren er dus zonder rijmkens, aangezien Huy-
brecht slechts in i656 begon te etsen.
Hoe is men nu op ’t gedacht gekomen van minder
belang te hechten aan de prentjes en er geestelijke verskens
bij te voegen? ’t Was waarschijnlijk om met minder
onkost meer goed te stichten. De plaatsnijders moesten
dan niet van eersten rang zijn, ’t geen de onze ook niet
waren. De verskens spraken minder tot de oogen dan
tot het hert, ze vielen gansch in den smaak van het volk.
En wie hadden de paters Jezuïeten van Antwerpen
toen onder hen, om het dichtwerk aan te vangen? Wel,
pater Adrianus Poirters zelven, hem die den grootsten
bijval toen verwierf met zijne predikingen en zedeboeken,
beide met rijmkens doorspekt (2), die de ydelheyt der
» pour 1’instruction des enfants du peuple... Bientöt le nombre s’éleva
« jusqu’a seize : en 1610, grace au zèle des congréganistes, douze nou-
« velles écoles s’y ajoutaient. Pour attirer a 1’instruction religieuse les
« enfants dr. la classe ouvrière, on leur donnait dans la matinée des
« dimanches des classes de lecture et d’écriture. Les membres des sodalités
« allaient fréquemment les encourager en leur distribuant de modestes
« récompenses.
« Une sodalité spéciale fut fondée en 1618 sous le nom de sodahte
«des catéchismes sous la protection de Saint Charles Borromée. Ces,
« associés visitaient les écoles, interrogeaient les enfants et distribuaient
« des récompenses. »
(1) Histoire de la ville de Menin, par le Dr R.embry-Barth, boekd-
IV, bl. 713.
(2) Volksalmanak voor Nederlandsche Katholieken, 1872, H. J-
Allard, bl. 1 x6.