Schilders en Schilderessen. 25
broeder te bellieren, en de Kinderen naar tugt te
leiden, gaf haar voorts de benedictie, en liet hen
gaan, zoo dat hy in zyn meeningbyfterbedrogen
was.
Des daags daar aan werd het Huwelyk aangete-
kent ,en na ’t verloop van eenige weken trouwden
zy t’zamen, dog hy zette als vore niet veel wys
op zyn doen. Had hy veel eyeren, hy maakte veel
doppen. En wat de Vrouw met op de markt te
zitten won, was fomwyl al ten agteren geteert
eer zy ’t huis kwam; want hy kon uit klugt wel
een ketel met Schaapshoofjes en pootjes laten
koken en van zyn jongens opfmullen Jakondaar
hartig by gaan zitten lachen , als hy zoo veel ka-
kebeenen aan ’t gaan geholpen had, of zag hoe
d’een den ander in ’t eeten de loef affnee, of
een lekker beetje ontkaapte, en dus fchoot’er
van zyn Vrouws koopmanfchap niet veel over 5
die de zelve ook in ’t kort afliet. Zy waren eg-
ter met malkander te vreden, en , zoo als het
ging vergenoegt,
Eene potfery moet ik nog verhalen. Onze
Leidfche Ridder Karei de Moor, (diein dien tyd
veel aan ’t huis van Jan Steen kwam, die heel o-
penhartig was, en gereed om den jonge Schilders
door berigt dienft te doen ) heeft my verhaald dat
Maritje altyd haar Man plaagde om gefchildert
te wezen, gelyk men de pourtretten gemeenlyk
ziet, in hun Zondags pak. Maar daar kwam niet
van, zoo dat Karei haar zyn dienft daar toe aan-
bood , en haar uitfchilderde, die daar mee in
haar fchik was, en liet het haar man zien, die
daar ook genoegen in nam , maar zeide dat daar
nog iets aan ontbrak, ’t geen hy zelf daar aan
dogn zou. Straks nam hy palet en penceelen en
B 5 fchil-
broeder te bellieren, en de Kinderen naar tugt te
leiden, gaf haar voorts de benedictie, en liet hen
gaan, zoo dat hy in zyn meeningbyfterbedrogen
was.
Des daags daar aan werd het Huwelyk aangete-
kent ,en na ’t verloop van eenige weken trouwden
zy t’zamen, dog hy zette als vore niet veel wys
op zyn doen. Had hy veel eyeren, hy maakte veel
doppen. En wat de Vrouw met op de markt te
zitten won, was fomwyl al ten agteren geteert
eer zy ’t huis kwam; want hy kon uit klugt wel
een ketel met Schaapshoofjes en pootjes laten
koken en van zyn jongens opfmullen Jakondaar
hartig by gaan zitten lachen , als hy zoo veel ka-
kebeenen aan ’t gaan geholpen had, of zag hoe
d’een den ander in ’t eeten de loef affnee, of
een lekker beetje ontkaapte, en dus fchoot’er
van zyn Vrouws koopmanfchap niet veel over 5
die de zelve ook in ’t kort afliet. Zy waren eg-
ter met malkander te vreden, en , zoo als het
ging vergenoegt,
Eene potfery moet ik nog verhalen. Onze
Leidfche Ridder Karei de Moor, (diein dien tyd
veel aan ’t huis van Jan Steen kwam, die heel o-
penhartig was, en gereed om den jonge Schilders
door berigt dienft te doen ) heeft my verhaald dat
Maritje altyd haar Man plaagde om gefchildert
te wezen, gelyk men de pourtretten gemeenlyk
ziet, in hun Zondags pak. Maar daar kwam niet
van, zoo dat Karei haar zyn dienft daar toe aan-
bood , en haar uitfchilderde, die daar mee in
haar fchik was, en liet het haar man zien, die
daar ook genoegen in nam , maar zeide dat daar
nog iets aan ontbrak, ’t geen hy zelf daar aan
dogn zou. Straks nam hy palet en penceelen en
B 5 fchil-