Schilders en Schilderessen. 189
geheel op toeley om die na te volgen, gelyk ik
aan verfcheyden ftukken gezien heb. En hoe
groot een voornemen hy gehad heeft, om zyn
Konft verder voort te zetten, blykt aan een me*
nigtevan opgemaakte teekeningen, volkomen tot
dat gebruik gefchikt. Met verwondering heb ik
de menigvuldige veranderingen , zoo in Paarden,
Beelden, als verfchilligevoorwerpen, uit’smans
vernuft geteelt, befchout. Maar drie oorzaken
hebben hem de uitwerkinge van zyn voornemen
belet.
1. Dat hy geen welmeenende Mecenas ont-
moette, die hem in het worftelperk van de Konft
moet gaf, en zyn zweet door loon verzoette:
zoo dat hy niet hoefde te klagen, dat hem de
Konft verdriet bybragt.
Het tweede was die booze harpy, Podagra ge-
noemt, die hem tot op zyn leger vervolgde: daar
hem W. Kalf, en Zacharias Webber (die mede
met dat euvel geplaagt was) dikwerf kwamen be-
zoeken.
Het derde belette! was de dood, die zynen
ganfchen toeleg, teffens met den draat zyns le-
vens affneed op zyn 4jfte jaar, den óden van Louw-
maant 1690.
Hy heeft een Zoon naargelaten , die na ’t over-
lyden van zyn Vader, by zyn Oomin’t marmer-
fchilderen is opgekweekt , ’t geen hy nu nog
met roem binnen Amfterdam hanteert.
Hier aan laten wy volgen de twee gebroeders
Haarlemiten, JOB en GERARD BÈRKHEY-
DEN, tytgenoten , en byzondere goede vrienden
van den voorgemelde P. Verhoek.
Job, die de oudfte was, werd door zyn Vader
op het Boekbinden beftelt, maar het duurde niet
geheel op toeley om die na te volgen, gelyk ik
aan verfcheyden ftukken gezien heb. En hoe
groot een voornemen hy gehad heeft, om zyn
Konft verder voort te zetten, blykt aan een me*
nigtevan opgemaakte teekeningen, volkomen tot
dat gebruik gefchikt. Met verwondering heb ik
de menigvuldige veranderingen , zoo in Paarden,
Beelden, als verfchilligevoorwerpen, uit’smans
vernuft geteelt, befchout. Maar drie oorzaken
hebben hem de uitwerkinge van zyn voornemen
belet.
1. Dat hy geen welmeenende Mecenas ont-
moette, die hem in het worftelperk van de Konft
moet gaf, en zyn zweet door loon verzoette:
zoo dat hy niet hoefde te klagen, dat hem de
Konft verdriet bybragt.
Het tweede was die booze harpy, Podagra ge-
noemt, die hem tot op zyn leger vervolgde: daar
hem W. Kalf, en Zacharias Webber (die mede
met dat euvel geplaagt was) dikwerf kwamen be-
zoeken.
Het derde belette! was de dood, die zynen
ganfchen toeleg, teffens met den draat zyns le-
vens affneed op zyn 4jfte jaar, den óden van Louw-
maant 1690.
Hy heeft een Zoon naargelaten , die na ’t over-
lyden van zyn Vader, by zyn Oomin’t marmer-
fchilderen is opgekweekt , ’t geen hy nu nog
met roem binnen Amfterdam hanteert.
Hier aan laten wy volgen de twee gebroeders
Haarlemiten, JOB en GERARD BÈRKHEY-
DEN, tytgenoten , en byzondere goede vrienden
van den voorgemelde P. Verhoek.
Job, die de oudfte was, werd door zyn Vader
op het Boekbinden beftelt, maar het duurde niet