Hudig, Ferrand W.: Frederik Hendrik en de kunst van zijn tijd: rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van buitengewoon hoogleeraar in de kunstgeschiedenis der middeleeuwen en van den nieuweren tijd aan de Universiteit van Amsterdam op 1 october 1928 (Amsterdam: Menno Hertzberger, 1928)

L6elacbtbare Dames en Deeren Lestuur6eren
van 6e sta6 ^mster6am;
L6elgrootacbrbare Deeren Luratoren 6eger
Doogescbool;
Dooggeleer6e Mevrouw en viseren professoren;
2eergeleer6e Dames en Heeren Dectoren en
Privaat6ocenten;
Dames en bleeren Ztu6enten;
en Oij allen, 6ie 6ege plecbtigbei6 met Dwe
tegenwoor6igbei6 vereert,
2eer geacbte Doeboor6eressen en Doeboor6ers.
De kunst van ie6er Ian6 en van ie6eren tij6 vor6ert een eigen
wijge van gescbie6bescbrijving. Len sterk geconcentreer6 be-
laeer keelt gewoonlijk ook een concentratie in 6e kunst tengevolge.
De macktssleer van een absolutistisck vorst, ol liet centraal
bekeer van een go6s6ienstige gemeensckap maakt van 6e kun-
stenaarsckap een eenkei6. In staten en tij6en van ver6ee16 be-
lreer gal ook on6er 6e kunstenaars 6e enkeling meer tot gsllstan-
6ige uiting komen. Het is geen willekeur, 6at wij 6e kunst-
uitingen in Lrankrijk van korans I tot Do6ewijk XVI naar 6e
namen van 6e koningen noemen, terwijl in liet ver6ee16e Italië
6er Renaissance met gijn stee6s veran6eren6e macktsverkou-
6ingen, 6e persoon van 6e kunstenaars ket uitgangspunt vormt
voor alle besckouwingen.
Het bekoelt 6us niet te verwon6eren, 6at ook 6e gesckie6-
scbrijvers 6er kunst van 6e Republiek 6er 2even provinciën,
waar vrijbei6 en onalkankekjkkei6 6e leugen waren, stee6s
weer en nog altij6 6e kunstenaars tot uitgangspunt kiegen,
ook 6an wanneer men beproelt 6ege te rangscbikken naar bet
on6erwerp, 6at gij beban6elen, ol 6e sta6 waarin gij wonen en
werken. Lij 6ergelijke in6ivi6ueele beban6eling bestaat in booge
*