Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Loon, Gerard van; Lom, Christiaan van [Oth.]; Vaillant, Isaac [Oth.]; Gosse, Pierre [Oth.]; Alberts, Rutgert Christoffel [Oth.]; Hondt, Pieter de [Oth.]
Beschryving Der Nederlandsche Historipenningen: Of beknopt Verhaal van't gene sedert de Overdracht Der Heerschappye Van Keyzer Karel Den Vyfden Op Koning Philips Zynen Zoon, Tot het sluyten van den Uytrechtschen Vreede, In de zeventien Nederlandsche Gewesten is voorgevallen (Tweede Deel) — In 's Graavenhaage: By Christian Van Loom, Isaac Vaillant, Pieter Gosse, Rutgert Alberts, en Pieter De Hondt, 1726

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.70215#0074
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
64 NEDERLA
1609. Lands te Dusseldorp te beroepen; die ge-
zaamentlyk in bezit té (ƒ) neemen, en
vilie Hist . zonder zich aan het oordeel des Keyzers te
Pdeei? onderwerpen, gemeener hand te bellieren.
pag.28. liet welke aanleyding gaf dat in t vervolg;

ND SC H E
deeze verbondene Vorsten onder den naam
van Brinfen Bezitters niet alleen bekend,
maar dat ook nog in dit zelfde jaar de geld-
stukken op dien voet gemunt zyn ge-
worden; als uyt dit eene komt te blyken.


Op de eene zyde leest men, rondom het wapenschild der in bezit genomene Landen, dit zon-
derlinge randfchrift:
MONETA NOva ARGENtea POSSidèntïum PRINCIPum.
NIEUWE ZIEKERE MUNT DER PRINSEN BEZITTEREN.
Binnen eenen lauwerkrans staat op de andere zyde, die anders geene verbeelding heeft, deeze
spreuk tot opschrift:
JUSTITIA THRONUM FIRMAT. AnnO 1609.
DE GERECHTIGHEID BEVESTIGT DEN TROON. IN
'T JAAR 1609.

De Vereenigde Nederlandsche Gewesten,
dit verdrag en de daarop gevolgde bezit-
neeming verstaande, vonden goed de Prin-
sen Bezitters daarmede geluk te wenschen,
met belofte van niet te zullen gedoogen,
dat hunne krygsvolken de minste uytloo-
pen in de in bezit genomene landen onder-
naamen. De Aartshertog Leopold integen-
deel, ziende de Vorsten Bezitters zichwa-
(2) Meter, penen, (2) om zich in 't aangemaatigde
bezit te handhaaven, verboodt den zynen,
°' 4°' op peene vanden Ryksban, en denvreem-
den op halsstraffe de zelve te dienen. En
dewyl zy desonaangezien voortvoeren met
zich in bezit van alle plaatsen te stellen, en
alom den eed van onderwerpinge af te nee-
men, zoo kon dit onverwachte gedrag den
Huyze van Saxen niet dan zeer smertelyk
voorkomen: mids het zyn erfrecht tot de
opengevallene landen van Gulik en Bergen
om deezen tyd mede zeer hoog deed gel-
den. Want Johan Frederik de I, Hertog
van Saxen, trouwende met Sybille, oud-
ste Dochter van Johan Hertog van Gulik
en Bergen, had by huuwelyksche voor-
waarden bedongen, dat ingeval haar eeni-
ge Broeder Willem zonder kinderen kwam
te overlyden, des zelfs staaten aan zyne
Gemaalin of haare erven zouden moeten
vervallen. En ofwel niet alleen uyt krach-
te van dit beding, maar ook uyt aanmer-

kinge der groote diensten, van den Huyze
van Saxen (3) ontfangen, door Keyzer (3)Merc;
Frederik den III. en Maximiliaan den I. ^me'i.
aan de Broeders Aalbert en Ernest Herto- pag.400.
gen van Saxen als van een manlykLeen by
voorraad verly dier landen gegeeven was,
zoo heeft zich echter Johan, Hertog van
Kleef, als getrouwd met de jongde Zuster,
op't kinderloos overlyden van den gemel-
den Willem, zich (4) in't bezit dier Lan- (4) Imhos
den gesteldt, en wat aantuygingen daar
tegens door den Huyze van Saxen onop- °°
houdenlyk gedaan wierden , ja schoon
't verleende verly door den Keyzer ze-
dert bevestigd was, desonaangezien tot-
nu toe gehandhaafd. En dewyl nu
Johan Willem van Kleef zonder kinde-
ren naa te laaten mede was overlee-
den, heeft het Huysvan Saxen, zyn oude
recht weder leevend maakende, Baande
gehouden, dat nu ten minste de Landen
van Gulik en Bergen, die hen zoo on-
wettig door't huys van Kleef duslang waa-
ren onthouden,mogten worden ingeruymd:
ja het is uyt krachte van dat voorgewende
recht dat thans Christiaan de II, Keurvorst
van Saxen den voornoemden Hertog Aal-
bert en Johan Kasimier van Saxen Koburg
van dien Ernest afkomstig, op deezen
penning en penningplaat die tytels voe-
ren.

I. Het
 
Annotationen