Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Mensing & Fils (Frederik Muller & Co.) <Amsterdam> [Hrsg.]
Eerste voorjaarsveiling 1943 van oude en moderne schilderijen, aquarellen, teekeningen, historieprenten: antiquiteiten: meubelen, staande klokken, hangklokken, tapisserien, beeldhouwwerken, pendules, ... ; afkomstig van: nalatenschap atelier J. E. Akkeringa ... verzameling wijlen den heer J. L. Laverge, Rotterdam ... ; veiling: 23 - 26 en 29 en 30 maart 1943 — Amsterdam, 1943

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.14198#0012
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
IV. ATELIER AKKERINGA

INTRODUCTIE DOOR D R. H. E. VAN GELDER
(oud-directeur gem. museum, 's-gravenhage)

J. E. AKKERINGA
(1862—1942)

Met Akkeringa is de laatste heengegaan van een groep „Meesters uit een overgangstijd", die men wel
eens als den nabloei van de Haagsche School heeft aangeduid; wel begrijpelijk, omdat de beste tradities
der oude Hagenaars door hen werden vastgehouden en voortgezet, maar toch niet volkomen juist, omdat
de besten onder hen, als Tholen, Willem de Zwart en Akkeringa, toch wel zóóveel eigens meebrachten,
dat hen weder aan andere stroomingen verbond, dat men hun toch een afzonderlijke plaats niet kan
ontzeggen.

Zelfs onderling, — bepalen wij ons tot deze drie — is er bij veel verwantschap toch ook werkelijk verschil.
Bij Akkeringa vinden wij niet die stille voornaamheid, waardoor Tholen zich onderscheidt, noch minder
het hartstochtelijk bewogene van De Zwart. Veeleer dan dit laatste is er een beheerschte rust en een har-
monisch schoonheidsgenieten, een eenvoudige, onopgesmukte blijmoedigheid. Niet diepzinnig, noch
minder verbluffend of overweldigend, maar steeds zuiver en echt, getuigend van een toegewijd en ook
veelzijdig meesterschap.

Men rekene hem niet, — hijzelf zou dat allerminst gedaan hebben, niet alleen uit een beminnelijke
bescheidenheid die hem eigen was, maar ook omdat zijn kracht juist daarin lag, dat hij zich volkomen
van zijn grenzen bewust was, — men rekene hem niet tot de figuren op het eerste plan, maar zie hem zich
handhaven, zooals Veth het zoo goed formuleerde, op het voortreffelijk gemiddelde, dat een periode van
ongemeene picturale beschaving heeft gesteld.

Rustig en bezonnen, met een diepe liefde voor de natuur, heeft Akkeringa die natuur weergegeven zoo
schoon als hij haar zag, beschikkend over een ongemeen talent voor compositie en een levendig en tot
in zijn hoogen ouderdom levend gebleven gevoel voor kleur en licht. Een werk van Akkeringa is altijd,
zooals Plasschaert het karakteriseerde, „aangenaam", niet door een oppervlakkig manierisme, maar
door de rustige vreugde, die het den fijnen waarnemer, den toegewijden, echten kunstenaar schonk alle
krachten in te spannen om te komen tot het zuivere beeld, dat hij geven wilde. Bloemstuk of stilleven,
de landelijke woning of het werk der nettenboetsters in de duinen, spelende kinderen in het bosch of op
het strand, somwijlen ook het portret, het zijn alle genres, die men in Akkeringa's werk onderscheiden
kan, alle van eenzelfde onopgesmukte bekoring.

Dat Akkeringa behalve een puntig schilder ook een kleurgevoelig aquarellist was, heeft men op menige
tentoonstelling zeker wel kunnen gewaarworden; met zijn voortreffelijke teekeningen echter, kwam hij
uiterst zelden voor den dag. Zij kunnen de verrassing zijn uit de niet omvangrijke nalatenschap van een
kunstenaar, wiens werk steeds, en terecht, aftrek vond. Mij althans trof het teekenwerk door een levendig-
heid, welke in geen enkel opzicht aan de fijnheid te kort doet. Het behoort ongetwijfeld tot het beste
uit zijn tijd en verdient een plaats in menige kieskeurige verzameling.

H. E. VAN GELDER

170 J. AKKERINGA. — „Achter het huis te H e e z e". — Geteekend. — Doek. — Hoog 30,
breed 35.5 cent.

Zie de afbeelding.

171 J. AKKERINGA. — Twee nettenboetende visschersvrouwen. — Geteekend. —
Doek. — Hoog 63, breed 73 cent.

172 J. AKKERINGA. — Verscheidene nettenboetsters in duinlandschap. —
Doek. — Hoog 83, breed 144 cent.

173 J. AKKERINGA. — Boerenschuur met kip op het erf. — Doek. — Hoog 58,
breed 70 cent.

174 J. AKKERINGA. — Visschersvrouwen aan het nettenboeten in de duinen.—
Doek. — Hoog 48.5, breed 70 cent.

175 J. AKKERINGA. — Boschrand in de duinen. — Geteekend. — Doek op hout. — Hoog 40.5,
breed 50 cent.

176 J. AKKERINGA. — Strandvermaak. — Geteekend. — Doek. — Hoog 29, breed 35 cent.

10
 
Annotationen