Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 1.1921

DOI article:
Mededeelingen en korte berichten
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19958#0258
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
238

MEDEDEELINGEN EN KORTE BERICHTEN

boek voor ontwikkelden moet de inventaris zijn;
niet tegelijk bronnenpublicatie en reishandboek.
Ook de vorm der monographie deugt er niet voor.
Gebruik maken van archivalisch materiaal is
bepaald noodig; maar de inventaris is niet de
plaats om oorkonden te publiceeren. Stijl-
historisch onderzoek behoort er niet in thuis,
evenmin als een breede samenvattende kunsthis-
torische inleiding.

Bij de discussie verklaarde prof. C 1 e m e n dat
afwisseling in de bewerking der Duitsche inven-
tarissen nog zoo verkeerd niet te vinden is; er
spreekt iets uit, dat de verschillende staten karak-
teriseert. Vóór alle kritiek dient echter te gaan
het streven om het Duitsche inventarisatie-werk,
dat al zoo’n eind op weg was, te voltooien.

Hiermede waren de werkzaamheden van den
14en „Tag” afgeloopen; de volgende dag werd
besteed aan een reis naar Soest.

E. J. HASLINGHUIS.

EEN INVENTARIS VAN TEGELTJES.

In zijn ten jare 1792 door de maatschappij „Tot
Nut van ’t Algemeen” uitgegeven boekje „Hendrik
en Anna”, vermeldt de schrijver, P. Hartman,
dat „ten platte lande en zelfs in de grootste dorpen,
alle haardsteden van den gemeenen burger nog
met geschilderde tichelsteentjes bezet zijn”. Hij
noemt enkele soorten: bijbelsche tafereeltjes, ge-
zelschapjes, herders en herderinnen, paarden,
schepen en wijst op het ontbreken van steentjes
met „vaderlandsche geschiedenissen”, hetgeen hij
betreurt, omdat zulke ticheltjes aan den haard
„een soort van oeffening voor de jeugd is”.

Onder de tegeltjes die omstreeks 1800 nog vrij
algemeen de schouw van boer en buitenman sier-
den, zullen er wel geweest zijn van vroegeren
datum. Maar ook nieuwe soorten, die toen in
den handel waren. Van deze laatste geef ik hier
een lijst, zooals die onder een afzonderlijk hoofd:
„steentjes in en op de kassen beneeden” voorkomt
op den inventaris van den boedel van Christiaan
Kaakebeen, in leven metselaar en steenkooper te
Haarlem en aldaar 11 Maart 1816 overleden. Een
overzicht dus van de tegeltjes, die een groote zaak
destijds in voorraad had.

Onder de tableau’s die elk uit twaalf steentjes
bestonden, komen voor landschappen, maar ook:
een prins en een prinses, een haan en een hen.
Van dit soort was blijkbaar niet veel voorhanden.

Daarentegen was er keur van steentjes, elk met
een afbeelding. Ook hier worden landschappen
genoemd: fijne landschappen, fijne landschappen
met strikken, kleine landschappen met en zonder
hoeken, bruine landschappen, groote bruine land-
schappen met hoeken, blauwe landschappen en
groote blauwe landschappen met hoeken. Bijbel-
sche historiën — Abraham offert Izaak, de Israëlie-
ten trekken door de Roode Zee, David verslaat
Goliath, Christus wordt gedoopt — waren te ver-
krijgen met en zonder tekst, ongekleurd of gekleurd:
bruin of gevlamd. Dan worden vermeld kinder-
spelen, die onderscheiden worden in kinderspelen
met hoeken, enkele kinderspelen met en zonder
hoeken en dubbele kinderspelen met en zonder
hoeken. Ook verscheidene soorten bloemwerk:
achtkant bloemwerk, fransche anjers, anjers en
tulpen, zonnebloem, violieren, paarse bloemen,
renonkels, rosetten, fijne kettingroos, fijne kransjes,
nagelbladen, schulpblad en guirlandes. Voorts de
gemeene witte, witte middelsoort en witte beste
middelsoort en eindelijk diverse soorten: luchtige
strikken, kruisstrikken, fijne beugels, schopjes,
vaasjes, puntservetten, heele randen, halve randen,
dobbelsteen met randen, kleine sterretjes, acht-
puntige sterren, sterren en anjers, sterren en
klaverbladen, Jeruzalemsche veeren, krakelingen
en schaapherders.

Een partij „different schilderwerk” wordt niet
gespecificeerd.

H. E. KNAPPERT.

AANWINSTEN VAN HET NEDERLANDSCH
MUSEUM VOOR GESCHIEDENIS EN KUNST.

Een groot gedeelte der laatste aanwinsten kwam
aan de textielafdeeling ten goede. Over de kanten
is reeds gesproken. Ook de damastverzameling
werd met menig stuk verrijkt.

De moeilijkheden om voorwerpen op textiel-
gebied voor het publiek (groot en klein) ten toon
te stellen zijn van allerlei aard. Kleurlooze weefsels
zijn achter glas nauwelijks zichtbaar, bonte kunnen
in de meeste gevallen niet zonder schade aan-
houdend daglicht verdragen. De verscheidenheid
der stoffen is te groot om met enkele voorbeelden
te volstaan, terwijl een onafzienbare rij stalen
en patronen de aandacht niet kan gaande houden.
Als onmisbaar redmiddel komt hier het kostuum
te hulp, dat niet alleen op duidelijke wijze de
stoffen in haar tijd en toepassing laat zien, maar,
 
Annotationen