Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 4.1924

DOI Artikel:
Kalf, Jan: Wat de Oudheidkundige Bond deed en de Monumentencommissie doet voor het Restaureeren van oude Gebouwen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.25358#0115

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
HET RESTAUREEREN VAN OUDE GEBOUWEN

103

van deze gebouwen nieuwe levenskracht te geven, maar de onnavolgbare versieringen
te laten „sterven in schoonheid". Nog één of twee geslachten althans zullen dan een genot
beleven, dat de restauratie hun zou ontrooven, zonder iets gelijkwaardigs ervoor in de
plaats te kunnen stellen. En later tijden vinden misschien den uitweg, dien wij niet zagen.

Dat een repristinatie van de oude vormen, zóó, dat zij ons wezenlijk de vreugd van
het levende kunstwerk geven, onmogelijk is — juist de met zooveel talent en zooveel
geduld door Odé geleide proeven hebben dat, dunkt mij, voor goed bewezen.

Optimist als hij is,
en als beeldhouwer mis-
schien nog warmer dan
oudheidkundigen in zijn
liefde voor de oude sculp-
tuur, heeft Prof. Odé ook
vervallen figuraal beeld-
houwwerk willen laten
voortleven in getrouwe
copieën. Het Middelburg-
sche stadhuis gaf daar
gelegenheid toe.

Men weet, dat de
meeste oude beelden er
zijn stukgeslagen en ver-
vangen door quasi-navolgingen, waarvan het een schande is, dat men ze op de plaats van
de oude heeft durven stellen. Maar er waren ook nog enkele oude beelden bewaard en naar
een daarvan heeft Odé door een goed praticien onder zijn dagelijksch toezicht een copie
laten houwen. Dat moet hem worden toegegeven: de vroegere en deze laatste copie, zij
verschillen als nacht en dag.

Maar toch! Bij alle onmiskenbare overeenkomst, heeft de nieuwe „Maximiliaan"
iets sukkeligs en de oude, hoewel allerminst grootsch gezien, had toch zonder twijfel houding.
Men zie den kop met den grooten scheeven mond, onsympathiek, maar van een mensch
en een karakter, in de navolging vervaagd tot niet eens een stelligen individu.

Men voelt hier de vrees en de aarzeling bij eiken slag, men herkent den ouden
beeldhouwer, die wist wat hij wilde, omdat het beeld, dat hij loshakte uit de omringende
steen, vóór hem stond in den geest, men ziet ook zijn navolger aan het werk, trouwen
knecht, die elk oogenblik aan zijn meester moet vragen hoe hij het bedoelt. De een beveelt,
de ander gehoorzaamt. ... en dan aan een bevel, dat hij maar half kon verstaan.

Men zou, na deze ervaring, toch wel een beeldhouwer willen vragen naar zijn eigen
trant een beeld te maken voor een ledige nis van het Middelburgsch stadhuis. In die richting
is de monumentencommissie nog niet kunnen gaan, omdat de „Bezuiniging" haar verbood
voor andere dan technisch strikt-noodzakelijke werken verder nog geld uit te geven.

De commissie voor de restauratie van de Nieuwe Kerk in Delft had vrijer hand

AFB. 9. NIEUWE KAPITEELEN.

Door een gewonen steenhouwer uitgevoerd, na scholing bij Prof. Odé.
 
Annotationen