Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 5.1925

DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.; Gelder, Jan Jacob de: Verslag van de commissie tot voorbereiding van een repertorium van nederlandsche topografische afbeeldingen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.25881#0111

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
REPERTORIUM VAN NEDERL. TOPOGRAPHISCHE AFBEELDINGEN

99

II.

Hoewel sommige leden der Commissie uitdrukkelijk verlangden dat met dit Reper-
torium ook speciale kunst-historische belangen ten aanzien van schilderijen, teekeningen
en prenten als kunstvoorwerpen op zichzelf, zouden worden gediend, moet toch worden
vooropgesteld dat

Doel van het Repertorium moet blijven de aanwijzer te zijn van het topografisch
afbeeldingsmateriaal, dat voor de studie van Monumenten van Nederlandsche x) Geschiedenis
en Kunst in het bizonder, van dienst kan zijn en van de plaats waar die afbeeldingen te
vinden zijn. Het moet een overzicht geven, dat men vlug kan naslaan en geen uit-
voerige studie van die afbeeldingen nóch van de monumenten.

Onder afbeeldingen worden ook verstaan ontwerpen en reconstructies en
zoowel uitbeeldingen van de realiteit als die, waarbij de vervaardiger zich meer vrijheid
heeft gegund en de fantasie met de realiteit gemengd.

Opgenomen zullen worden, behalve alle belangrijke, ook, wanneer zulks noodig wordt
geoordeeld, minder belangrijke afbeeldingen.

De bewerking moet zich dus bepalen tot een aanduiding van het onderwerp
der afbeelding, slechts daar, waar zulks noodig is, aangevuld met eene zoo beknopt mogelijke
beschrijving van de afbeelding; verder tot opgaaf van dateering, den naam van den
vervaardiger der afbeelding en de plaats waar die laatste zich bevindt, a f-
metingen, wijze van uitvoering en literatuur, aanwijzing van repro-
ducties naar de afbeeldingen, alsmede andere eventueele bizonderheden.

Bij de beschrijving is kortheid geboden, bij de ordening een regelmatig volgehouden,
eenvoudige en logische systematiek.

(i) Wat zal worden opgenomen.

De beschrijving zal zich uitstrekken over gebouwen en werken ontstaan tot in het
jaar 1850, evenals bij de Monumenten-Commissie.

Opgenomen zullen worden:

Afbeeldingen van alles, dat van documenteele waarde is en topografisch is aange-
duid. In een land zonder groote natuurmonumenten beteekent dit: menschelijke bouw-
werken.

Afbeeldingen van landschappen, die op zich zelf topografisch niet zijn aan te wijzen,
worden alleen dan opgenomen, wanneer zij in verband met den maker wèl belangrijk zijn
of wanneer zij als park- of boschaanleg zijn te herkennen.

Afbeeldingen van niet meer bestaande gebouwen worden alleen opgenomen, indien
de plaats, waar zij gestaan hebben, bekend is.

Afbeeldingen, waarvan wordt vermoed dat zij bekende bouwwerken vertoonen,
ook wanneer dit niet zeker is, worden opgenomen; min of meer fantastische afbeeldingen

*) Met Nederlandsch is hier te verstaan: wat zich bevindt binnen de grenzen van het tegen-
woordig Nederlandsch gebied. In bizondere gevallen kan den bewerkers eenige vrijheid worden gelaten
ten opzichte van plaatsen aan de andere zijde van die grens, in de onmiddellijke omgeving gelegen.
 
Annotationen