58 HEILIGE TAFEREELEN.
Rachel en Lea antwoorden hier op: doe alles dat God u heeft geboden*
Jacob dan opstaande, zette zijne zonen en vrouwen op kemelen, ende
nam alle zijne goederen, en vé, het gene hij in PaddanAram haddever-
kregen , mede, en vertrok. Op dien tijd was Laban gegaan om schapen
te schéren: en Rachel stal de Teraphim van haar vader. En hij vlugte,
met al dat hem toebehoorde, gezwind weg; en de rivier den Euphraat
overgevaren zijnde, zette zijn reistogt voort vlak naar het gebergte Gi-
lead. Aldus raakte jacob, wiens geduld door een al te harden en depen-
den dienst was getergt, met benaauwtheid weg. Om de onuitfprekelijke
liefde van de overschone Rachel, de welke hij bovenmaten beminde, en
om de winst van het vrugtbare vé, had hij veel uitgeftaan : dog hij zag
al zijn moeite, met overvloedige rijkdom en kinderzaligheid vergolden.
In Labans handel en wandel ftaken bedrog en gierigheid uit. De naijver
der vrouwen maakte telkens een nieuwe onenigheid, en gas ftof om Ja-
cobs geduld te oerTenen, en met verfland bij zwakke vaten te wonen:
want de liefde bij twe paar bedgenoten gehuisveft, is als de onftuimig-
heid van vier winden, die tegens malkanderen aanblasen. Het is onze-
ker , om wat reden Rachel de Teraphim had geftolen : ofze naar afgo-
derij nog helde, dan osze haar vader van de zelve zogt as te trekken.
Die beelden waren huisgoden, de welke van de afgodendienaars wierden
gevraagt. Het Hebreeuwsche woord word in het veelvoudige getal ge-
bruikt : maar het is niet waarschijnelijk, hoewel men de grootte van die
ongoden niet weet, dat 'er meer als éne pop in de zadel van een kemel
kon worden gepropt. De haaftige voortzettinge van de reis bij Jacob,
wierd uit geen onbezonne drift, maar op het uitdrukkelijk gebod van
den Heere ondernomen. En hoe gelukkig trekt hij door de woeftijnvan
de wéreld, onder een veilig geleide henen, die God heeft op zijn zijdei
De snelle vlugt van Jacob uit Syrië naar Kanaan, wijst het volk Gods
aan:uit Babel,uit Sodom,en uit het vuir derChaldéén te gaan,om naar
het hemelfche vaderland te haatten, en naar het eeuwige leven te grijpen.
HET
Rachel en Lea antwoorden hier op: doe alles dat God u heeft geboden*
Jacob dan opstaande, zette zijne zonen en vrouwen op kemelen, ende
nam alle zijne goederen, en vé, het gene hij in PaddanAram haddever-
kregen , mede, en vertrok. Op dien tijd was Laban gegaan om schapen
te schéren: en Rachel stal de Teraphim van haar vader. En hij vlugte,
met al dat hem toebehoorde, gezwind weg; en de rivier den Euphraat
overgevaren zijnde, zette zijn reistogt voort vlak naar het gebergte Gi-
lead. Aldus raakte jacob, wiens geduld door een al te harden en depen-
den dienst was getergt, met benaauwtheid weg. Om de onuitfprekelijke
liefde van de overschone Rachel, de welke hij bovenmaten beminde, en
om de winst van het vrugtbare vé, had hij veel uitgeftaan : dog hij zag
al zijn moeite, met overvloedige rijkdom en kinderzaligheid vergolden.
In Labans handel en wandel ftaken bedrog en gierigheid uit. De naijver
der vrouwen maakte telkens een nieuwe onenigheid, en gas ftof om Ja-
cobs geduld te oerTenen, en met verfland bij zwakke vaten te wonen:
want de liefde bij twe paar bedgenoten gehuisveft, is als de onftuimig-
heid van vier winden, die tegens malkanderen aanblasen. Het is onze-
ker , om wat reden Rachel de Teraphim had geftolen : ofze naar afgo-
derij nog helde, dan osze haar vader van de zelve zogt as te trekken.
Die beelden waren huisgoden, de welke van de afgodendienaars wierden
gevraagt. Het Hebreeuwsche woord word in het veelvoudige getal ge-
bruikt : maar het is niet waarschijnelijk, hoewel men de grootte van die
ongoden niet weet, dat 'er meer als éne pop in de zadel van een kemel
kon worden gepropt. De haaftige voortzettinge van de reis bij Jacob,
wierd uit geen onbezonne drift, maar op het uitdrukkelijk gebod van
den Heere ondernomen. En hoe gelukkig trekt hij door de woeftijnvan
de wéreld, onder een veilig geleide henen, die God heeft op zijn zijdei
De snelle vlugt van Jacob uit Syrië naar Kanaan, wijst het volk Gods
aan:uit Babel,uit Sodom,en uit het vuir derChaldéén te gaan,om naar
het hemelfche vaderland te haatten, en naar het eeuwige leven te grijpen.
HET