Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Hoet, Gerard [Editor]; Picart, Bernard [Editor]; Houbraken, Arnold [Editor]
Taferelen Der Voornaamste Geschiedenissen Van Het Oude En Nieuwe Testament, En Andere Boeken, Bij De Heilige Schrift Gevoegt: Door De Vermaarde Kunstenaars Hoet, Houbraken en Picart Getekent, En Van De Beste Meesters In Koper Gesneden, En Met Beschrijvingen Uitgebreid (Band 2) — Den Haag, 1728

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.15342#0045
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
ï74 HEILIGE TAFEREELEN.
het uiterste van zijn staf aan, en een vuir ging uit de rotssteen, en verteerde
het vleesch en het brood: en de Engel verdween uit zijn gezigt. Door welk
wonder Gideon zag, dat het den Engel des Heeren was. Gideon daar over
Verschrikt, kreeg van den Heere tot antwoord: Vrede zij u, vrees niet, gij
zult niet sterven. Waarom Gideon aldaar voor den Heere een altaar bouwde,
dien hij noemde, De Heere is vrede. In die zelve nagt zeide de Heere tot
hem: Neem den zevenjarigen tweden stier uws vaders, breek Baals auter die
uws vaders is af, en hak het bofch dat'er om staat omver. En bouw den
Heere uwen God een altaar, op de hoogte van deze sterkte, op een bequa-
me plaats, en offer den tweden stier ten brandosfer, op het hout van het af-
gehouwen woud. Het welke Gideon met tien knegten, bij nagt, uit vrees
voor zijn vaders huisgezin, en de stedelingen, dede. De mannen van de
stad'smorgens ziende Baals outer omgeworpen, het bosch afgehouwen,
en den tweden stier op den gebouwden altaar geoffert, onderzogten wié
zulx had gedaan: en men zeide Gideon, de zoon van Joasch. Toen vorder-
den zij van Joasch zijnen zoon ter dood. Maar hij zeide tot hen alle met een
vijandelijke bespotting: Zult gij voor Baal twisten ? wilt gij voor hem strij-
den ? dat hij aanstonds ftcrve die tegen hem is: indien hij een God is, dat
hij voor zig zeiven twiste over het omworpen van zijn altaar. En Joasch
noemde Gideon op dien dag Jerubagnal (niet uitschimp, maar tot een ge-
dagtenis) om dat hij had gezegt; Dat Baal twiste tegens hem die zijn al-
taar heeft omgeworpen. Het antwoord van Gideon aan den groten He-
meling toont, dat hij den God der vaderen niet had verlaten, en klein van
zig zei ven gevoelde : en daarom nam de Man door het geloof zijn tijd
bij donker waar, om door de onzinnigheid van zijns vaders huisgenoten,
en de woede van het volk te Ophra, in zijn heilig werk niet gestoort te wor-
den ; en het gebod, de wil, en de wet van den Heere, met ijver en vuirige
liefde, gezwind gerust en gehoorzaam uit te voeren. Het verbranden van
den zevenjarigen offervar was een voorafgaande kenteken, dat de dwinge-
landij van Midian met de zeven jaren zoude ophouden; en dat held Gideon
voort, van die tijd af, de verlossinge aanvaarde, en met het vlammende
zwaard in zijn manhafte vuist, als een moedige leeuw, die vreeslijk brult,
op den donderder afgodische heirkragten zoude aanvallen, en door de won-
deren van den Heere God, die het begrijp der menschen te boven gaan, den
hoogmoed der gezwolle oorlogsdrommen zegepralende te onderbrengen.
 
Annotationen