Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Hoet, Gerard [Editor]; Picart, Bernard [Editor]; Houbraken, Arnold [Editor]
Taferelen Der Voornaamste Geschiedenissen Van Het Oude En Nieuwe Testament, En Andere Boeken, Bij De Heilige Schrift Gevoegt: Door De Vermaarde Kunstenaars Hoet, Houbraken en Picart Getekent, En Van De Beste Meesters In Koper Gesneden, En Met Beschrijvingen Uitgebreid (Band 2) — Den Haag, 1728

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.15342#0047
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
HEILIGE TAFEREÉLÈN. }*)

HET V. TAFEREEL,
Ideon is het werktuig derlêhaduwe, van het gene iri
dit Nagt-tafereel wort vertoont: maar de Heere God
is de Regeerder, die den toom der zaken ment iri
wonderen, die den glans van het dagligt verdoven*
De Krijgsheld met den Geest des Heeren aangedaan,
gelijk een man met zijn kleed, dede de Abi-Ezriters,
en ManasTè, Afèr, Zebulon en Naphtali opkomen. En
door een dubbel wonderteken van het wollevlies j
eerstbedaauwt, en droogte rondom; en andermaal het zelve droog, en
daauwopdeaarde, in zijn geloof versterkt, stond hij en al het volk vroeg
op, en quamen aan de fontein Charad; en de Midianiten lagen ten noorden
in het dal, agter den heuveltop Moreh. Toen zeide de Heere tot Gideon *
gij hebt te veel volk bij u: ÏJGraël mogt op zijne kragt roemen. Zeg daarom
tot het volk; al wie blo is kan vertrekken: en twe en twintig duizend man-
nen gingen weg, en tien duizend bleven. De Heere zeide, daar is nog te
veel volk, geleid het aan het water, en Ik zal het daar beproeven, en zeg-
gen, wie met u zal trekken. Wanneer het volk naar het waterwas afgeko-
men , zeide de Heere tot Gideon: Al wie met zijn tong (te weten uit de
fcheppende handholte) het water zal likken, gelijk een hond slabt, zult gij
alleen stellen. En driehonderd mannen hadden de hand naar de mond geile-
ken en gessorpt, en de overige menigte had opgebogen knijén gedronken.
En de Heere zeide tot Gideon; door de driehonderd waterlikkers zal Ik u
verlosïèn: en laat de andere weggaan. En het volk nam voorraad en bazui-
nen : en Gideon behield de driehonderd man, terwijl het leger van Midian iri
het dal lag. En de Heere zeide tot Gideon; sta op, en ga af naar het leger,
want Ik heb het in uwe hand gegeven: neem Pura uw lijfknegt mê, en gij
zult uw hartsterking horen. Gideon ging naar het heir: en de Midianiten, de
Amalekiten, en alle de Oosterlingen, lagen in den aardkom hol over bol,
gelijk een grote zwarm springkhanen: en hunne kemelen Waren talloos als
zézand. En een soldaat vertelde aan zijn medgezel zijnen droom; hoe een
geroost Garstebrood in het leger der Midianiten rolde, tegen de tent aan-
ssoeg, en de zelve het onderste boven plat op de aarde neêrsmeet. De krijgs-
genoot antwoorde; dat is niet anders als het zwaard van Gideon; want God
heeft al het leger van Midian in zijne hand gegeven. Gideon ging biddendé
naar het leger Israels, en zeide; staat op $ want door den Heere is het leger
van Midian ons. En hij verdeelde het volk in drie troepen, en gaf elk een
bazuin, en ledige kruiken, en fakkelen daar in, zeggende; ziet naar mij,
en doet gelijk ik. Wanneer mijn bazuin opklinkt, dan zult gij ook met de ba-
- zuinen rondom het legér blasen, en roepen, voor den Heere en voor Gi-
deon. En Gideon quam met zijn honderd aan den zoom van het leger, in de
middelste nagtwagt, alsdeeersteschildwagtuitstond; en zij bliesenmetde
bazuinen, en stieten de kruiken aan stukken; en insgelijx de drie benden,
Xx 2 en
 
Annotationen