2*4 HEILIGE TAFEREELEN,
de fier kte. Vliegt de Sperwer door uw verst and naar het zuiden} Verhest en
nesielt de Arend op uw bevél in de hoogte} He Behemoth (den Olisant) een
hoof djluk der wegen Gods; Ik heb hem gemaakt, en zijn zwaard aangegord.
Zoudgij den Leviathan (denKrokodil) die het yzer voorstroyen het (laai voor
verrot hout agt, vangen? Wie zoude zig dan voor myn aangezigt/lellend
Door de rede des Almagtigen, vol veel' meer wonderen , te lang, te breed,
te diep, te hoog, om hier in schaduwe in te wringen, een asgrond van
wijsheid in vermogen, voorzienigheid, regtvaardigheid, en oordeel, van
geen menfch te doorwaden, vernederde Job zig voor den Heere, zeggen-
de; Ik heb u met het oor gehoort, maar nu ziet mijn oog Uy en ik verfoei
my met berouw in /lof en ajfche. En de Heer wendde Jobs gevangkenis,en
zegende hem dubbel meerder dan tevoren. Het gewormte fturf,de etter
verdroogde, de roven vielen van het lijf af, de huid was glad > de stin-
kende adem verdween, het gelaat vernieuwde zich, en het bloed speel-
de vol jeugdig vogten vuur inde aderen. Job, deknegt Gods, weêrga-
deloos in deugd op aarde, kreeg zeven zonen (waarfchijnlijk niet bij dat
addergalagrige wijf) en drie dogters, Dagligt, Kafliplant, en Horen van
overvloed, de schoonfte vrouwlui van het héle land: en zagh zijne as-
komftin vier geflagten uitgebreid. De gefchiedenis van Job (op het laag-
fte vernedert, op het hoogste verheerlijkt) doet de wéreld uitzien op een
voorbeeld van ftantvaftige godvrugtigheid zonder voorbeeld: en leert (al
viel de hemel in, al ftortten de vernevelingen neer, en al gaapte de onver-
ligte poel al brullende) den pijnbank van alle elenden in dit leven met ge-
duld , om God (in wiens roede over de vromen de genade is verborgen)
om de zaligheid, getrouw tot de dood toe, deur te ftaan*
HEI-
de fier kte. Vliegt de Sperwer door uw verst and naar het zuiden} Verhest en
nesielt de Arend op uw bevél in de hoogte} He Behemoth (den Olisant) een
hoof djluk der wegen Gods; Ik heb hem gemaakt, en zijn zwaard aangegord.
Zoudgij den Leviathan (denKrokodil) die het yzer voorstroyen het (laai voor
verrot hout agt, vangen? Wie zoude zig dan voor myn aangezigt/lellend
Door de rede des Almagtigen, vol veel' meer wonderen , te lang, te breed,
te diep, te hoog, om hier in schaduwe in te wringen, een asgrond van
wijsheid in vermogen, voorzienigheid, regtvaardigheid, en oordeel, van
geen menfch te doorwaden, vernederde Job zig voor den Heere, zeggen-
de; Ik heb u met het oor gehoort, maar nu ziet mijn oog Uy en ik verfoei
my met berouw in /lof en ajfche. En de Heer wendde Jobs gevangkenis,en
zegende hem dubbel meerder dan tevoren. Het gewormte fturf,de etter
verdroogde, de roven vielen van het lijf af, de huid was glad > de stin-
kende adem verdween, het gelaat vernieuwde zich, en het bloed speel-
de vol jeugdig vogten vuur inde aderen. Job, deknegt Gods, weêrga-
deloos in deugd op aarde, kreeg zeven zonen (waarfchijnlijk niet bij dat
addergalagrige wijf) en drie dogters, Dagligt, Kafliplant, en Horen van
overvloed, de schoonfte vrouwlui van het héle land: en zagh zijne as-
komftin vier geflagten uitgebreid. De gefchiedenis van Job (op het laag-
fte vernedert, op het hoogste verheerlijkt) doet de wéreld uitzien op een
voorbeeld van ftantvaftige godvrugtigheid zonder voorbeeld: en leert (al
viel de hemel in, al ftortten de vernevelingen neer, en al gaapte de onver-
ligte poel al brullende) den pijnbank van alle elenden in dit leven met ge-
duld , om God (in wiens roede over de vromen de genade is verborgen)
om de zaligheid, getrouw tot de dood toe, deur te ftaan*
HEI-