HEILIGE TAFËRÈELÈM
ia
HET XLVII TAFEREEL
E Romeinsche krygstucht was ten tyde van J. C. te hoog
Hip in top gestegen, om door onvoorzichtigheid in 't uitvoe-
BR ren van doodstraffen, zich bloot te (lellen voor oproer en
||p gevaar. Daar toe vergaderden zy indiergelykevoorval-
fcL lendekrygsbenden, die met gevreesde wapenen ieder
KI asschrikten om iets te onderdaan, en brachten de misdaa-
mj digen buiten de stad ter strafplaatsè $ in alle zekerheid;
omringden den verweezen $ en bewaakten, als iemant
gekruist was,het licchaam, op dat het niet weggerooft inogt worden. Dus han-
delen zy met Jesus, schoon hy van ieder verlaten $ en van niemant te duchten
was. Wantzo haastPilatus hem gegeeiïelt,en tot de kruisstrafovergelevert had*
vergaderen zy de gantsche krygsbende, bestaande uit vier j vyför zeshonderd
koppen, om den onschuldigen Jesus uit te leiden, en allen moetwil en oproer
te fluiten. Maar die anderen moesten beteugelen, spatten zelfs in alle dartel-
heden en schenddaaden uit: en als of zy aandien rechtvaerdigen niets ver-
beuren konden, dien zy reeds zo onmenschlyk gegeesseld hadden > maken
zy hem tot hun tydverdryf en schimpspel. Hier in wil ieder de eerste en vin-
nigste zyn: en gelyk het Priesterschap van J. C. in de zaal van Kajafas werd
beïpot, zal 't hier zyn Koninkryk gelden: nadien de krygsknechten hadden
gehoort dat hy van den bloedraad beticht wierd, zich voor Koning derjoo-
den te hebben willen opwerpen. Zy doen hem, dewyl hy naakt gegeellèld en
van kleederen ontbloot was, eenen Purperen Mantel aan. Want purper was
een Koninklyke en Veldoverstelyke dragt, en dus (malen zy op zyn inge-
beeld Koninkryk, dat zy bespotlyk oordeelden. Daar nochtans die verwe zei-*
ve betoont dat zyn ryk in zyn kruisbloed gegrondvest moest zyn. Zy vlechten
eene Doornekroon, om niet alleen zyn kroonrecht te bespotten > maar ook
dat gezegent hooft, dat met beter recht dan de Wetpriester op 't voorhoofd
dragen mogti^ heiligheid des Heeren,om dat gezegend hoofd zeg ik door seher^
pe prikkels te knotten: en dus smart en smaad te paren.Zy geven hem een riet-
staf in de rechterhand, om de nietigheid van zyn ryksgebied te verbeelden,
als of hy ,die heerschen moestin eeuwigheid.eene ydele heer schappy zich aan-
matigde. In zulk een bespottelyk gewaad vallen zy hehi als een spotkoning te
voet, gelyk men oudttyds Vorsten en Weereldgrooten plagt te eerenjen zeg-
gen met onlydelyke schimpwoorden: wees gegroet >gy Koning derJo oden I wy
erkennen uw grootmagtig gebied, en wenfchen u geluk en voorspoed. Wy
vallen u demoedig te voet,en bidden om uwe gunst en by(land. Maar de moet-
wil blyftby die woorden niet, en komt tot godvergeten schenddaaden. Zy
spuwtn hemin 't aangezicht als een uitbraaksel der menschen, en gelyk dejoo-
denindezaale van Kajafas deeden tot de uitterste smaad en verachting, zo
doen hier ook de Heidensche knechten, en vervullen, buiten hun weten en
voornemen, het geen de Messias eeuwen te vooren door David had geklaagt;
desmaadhcdcn der ge enen die u, ö God den Vader, [maden, zyn of my gevallen»
Ee % ' Ande^
ia
HET XLVII TAFEREEL
E Romeinsche krygstucht was ten tyde van J. C. te hoog
Hip in top gestegen, om door onvoorzichtigheid in 't uitvoe-
BR ren van doodstraffen, zich bloot te (lellen voor oproer en
||p gevaar. Daar toe vergaderden zy indiergelykevoorval-
fcL lendekrygsbenden, die met gevreesde wapenen ieder
KI asschrikten om iets te onderdaan, en brachten de misdaa-
mj digen buiten de stad ter strafplaatsè $ in alle zekerheid;
omringden den verweezen $ en bewaakten, als iemant
gekruist was,het licchaam, op dat het niet weggerooft inogt worden. Dus han-
delen zy met Jesus, schoon hy van ieder verlaten $ en van niemant te duchten
was. Wantzo haastPilatus hem gegeeiïelt,en tot de kruisstrafovergelevert had*
vergaderen zy de gantsche krygsbende, bestaande uit vier j vyför zeshonderd
koppen, om den onschuldigen Jesus uit te leiden, en allen moetwil en oproer
te fluiten. Maar die anderen moesten beteugelen, spatten zelfs in alle dartel-
heden en schenddaaden uit: en als of zy aandien rechtvaerdigen niets ver-
beuren konden, dien zy reeds zo onmenschlyk gegeesseld hadden > maken
zy hem tot hun tydverdryf en schimpspel. Hier in wil ieder de eerste en vin-
nigste zyn: en gelyk het Priesterschap van J. C. in de zaal van Kajafas werd
beïpot, zal 't hier zyn Koninkryk gelden: nadien de krygsknechten hadden
gehoort dat hy van den bloedraad beticht wierd, zich voor Koning derjoo-
den te hebben willen opwerpen. Zy doen hem, dewyl hy naakt gegeellèld en
van kleederen ontbloot was, eenen Purperen Mantel aan. Want purper was
een Koninklyke en Veldoverstelyke dragt, en dus (malen zy op zyn inge-
beeld Koninkryk, dat zy bespotlyk oordeelden. Daar nochtans die verwe zei-*
ve betoont dat zyn ryk in zyn kruisbloed gegrondvest moest zyn. Zy vlechten
eene Doornekroon, om niet alleen zyn kroonrecht te bespotten > maar ook
dat gezegent hooft, dat met beter recht dan de Wetpriester op 't voorhoofd
dragen mogti^ heiligheid des Heeren,om dat gezegend hoofd zeg ik door seher^
pe prikkels te knotten: en dus smart en smaad te paren.Zy geven hem een riet-
staf in de rechterhand, om de nietigheid van zyn ryksgebied te verbeelden,
als of hy ,die heerschen moestin eeuwigheid.eene ydele heer schappy zich aan-
matigde. In zulk een bespottelyk gewaad vallen zy hehi als een spotkoning te
voet, gelyk men oudttyds Vorsten en Weereldgrooten plagt te eerenjen zeg-
gen met onlydelyke schimpwoorden: wees gegroet >gy Koning derJo oden I wy
erkennen uw grootmagtig gebied, en wenfchen u geluk en voorspoed. Wy
vallen u demoedig te voet,en bidden om uwe gunst en by(land. Maar de moet-
wil blyftby die woorden niet, en komt tot godvergeten schenddaaden. Zy
spuwtn hemin 't aangezicht als een uitbraaksel der menschen, en gelyk dejoo-
denindezaale van Kajafas deeden tot de uitterste smaad en verachting, zo
doen hier ook de Heidensche knechten, en vervullen, buiten hun weten en
voornemen, het geen de Messias eeuwen te vooren door David had geklaagt;
desmaadhcdcn der ge enen die u, ö God den Vader, [maden, zyn of my gevallen»
Ee % ' Ande^