Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Van den Branden, Frans Jozef Peter
Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool — Antwerpen, 1883

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.20670#0539
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Zijne droefheid over dit verlies

verlies poogde te troosten, antwoordde hij op 26 Juli 1626 :
« Gij hebt gelijk mij de noodzakelijkheid te herinneren van
het noodlot, dat niet plooit volgens de grillen onzer driften,
en dat, als een uitwerksel van den goddelijken wil, ons geene
rekening moet geven over zijne besluiten. Hem behoort het
als oppermacht te bevelen, ons als slaven te gehoorzamen.
Wij hebben, mijns dunkens, niets te doen dan die dienst-
baarheid zoo zacht en zoo eerbaar mogelijk te maken, door
ons vrijwillig te onderwerpen. Op het oogenblik dat ik schrijf,
schijnt mij dit een veel zwaardere en veel ondraaglijkere
plicht.... In waarheid, ik heb eene voortreffelijke levensgezellin
verloren. Men kon, wat zeg ik, men moest haar zelfs naar
recht en billijkheid liefhebben ; want zij had geen enkel
der gebreken harer kunne ; geene kwade luimen, geene dier
vrouwelijke zwakheden, slechts goed- en teederheid. Hare
deugden deden haar door eenieder beminnen gedurende haar
leven ; haar afsterven verwekt een algemeen spijt. Dergelijk
verlies treft mij wel gevoelig. Daar het eenigste heelmiddel
voor al zulke wonden de vergetelheid is, welke de tijd aan-
brengt, zoo zal ik ongetwijfeld van hem alleen leniging mogen
verhopen. Maar wat zal het mij moeilijk vallen, de smart
welke haar verlies mij veroorzaakt, te scheiden van de herin-
nering, welke ik van die beminde en aangebeden vrouw gedu-
rende gansch mijn leven moet bewaren. Eene reis zou mij
misschien het best passen om mij van zoovele voorwerpen
te onttrekken, welke aanhoudend mijne smart hernieuwen.
De afwisselende tafereelen, die zich op reis voordoen, houden
de verbeelding bezig en stillen het lijden des harten. »

Vol weemoed legde Rubens het lijk zijner zoo diep-
betreurde levensgezellinne bij het stoffelijk overschot zijner
 
Annotationen