DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.61633#0047
D. Nederlandse!! Museum voor Geschiedenis en Kunst.
Het Nederlandsch Museum genoot op nieuw de eer van een
bezoek van H. H. M. M. de Koninginnen op 24 April 1896.
Ten vorigen jare werden in het bijzonder bezichtigd de voor-
werpen die een historisch belang hebben en die in den oosteljjken
vleugel zich bevinden ; thans kwam aan de beurt dat gedeelte
hetwelk geplaatst is in den westelijken vleugel van het gebouw
waarin tentoongesteld zijn de ceramiek, de textiele kunst,
de kleederdrachten en de muziekinstrumenten. Een oogenblik
werd verwijld bij het aan het Koninklijk Oudheidkundig Ge-
nootschap toebehoorende virginaal of clavecimbaal uit 1640 dat
kort te voren door den assistent van het Nederlandsch Museum
te zamen met den heer Krüger, Isten oboist van het concert-
gebouw in orde was gebracht om door den heer W. Kes te worden
bespeeld op een der historische concerten waarmede hij zooveel
roem oogstte. Bij het bezoek van Hare Majesteiten was de heer
Krüger zoo vriendelijk dit instrument te bespelen.
Na een kort bezoek aan ’s Rijks Prentenkabinet gebracht te
hebben , behaagde het Hare Majesteiten aan het verzoek van
den Hoofddirecteur te voldoen om eene nieuwe afdeeling van
het Nederlandsch Museum te openen. Deze bevindt zich, zooals
ik reeds zeide , in de oostelijke en zuidelijke sousterrains gren-
zende aan de oostelijke binnenplaats en bevat eene merkwaardige
verzameling grafzerken en eene tombe afkomstig uit de abdij
van Bern , die jaren lang in het open veld gelegen hadden op
het oude emplacement der kerk en door Jhr. Mr. W. A. C. de
Jonge, lid van den Raad van State aan het Museum waren af-
gestaan. Aan deze waren toegevoegd de groote grafzerk uit
Schagen en voorts tal van roodzandsteenen doodkisten; deze
verzameling sluit zich zeer goed aan bij de decoratie en inrichting
der localiteiten waarin zijn aangebracht navolgingen van de be-
kende crypten in ons land met nawe die van Rolduc , van O. L.
Vrouwekerk te Maastricht, van de kerk te Rensumageest, van
de St. Pieterskerk te Utrecht en van de St. Lebuinus kerk te
Deventer.
In deze sousterrains is bovendien gevormd eene belangrijke
verzameling beeldhouwwerk afkomstig van gesloopte monumenten.
Het Nederlandsch Museum genoot op nieuw de eer van een
bezoek van H. H. M. M. de Koninginnen op 24 April 1896.
Ten vorigen jare werden in het bijzonder bezichtigd de voor-
werpen die een historisch belang hebben en die in den oosteljjken
vleugel zich bevinden ; thans kwam aan de beurt dat gedeelte
hetwelk geplaatst is in den westelijken vleugel van het gebouw
waarin tentoongesteld zijn de ceramiek, de textiele kunst,
de kleederdrachten en de muziekinstrumenten. Een oogenblik
werd verwijld bij het aan het Koninklijk Oudheidkundig Ge-
nootschap toebehoorende virginaal of clavecimbaal uit 1640 dat
kort te voren door den assistent van het Nederlandsch Museum
te zamen met den heer Krüger, Isten oboist van het concert-
gebouw in orde was gebracht om door den heer W. Kes te worden
bespeeld op een der historische concerten waarmede hij zooveel
roem oogstte. Bij het bezoek van Hare Majesteiten was de heer
Krüger zoo vriendelijk dit instrument te bespelen.
Na een kort bezoek aan ’s Rijks Prentenkabinet gebracht te
hebben , behaagde het Hare Majesteiten aan het verzoek van
den Hoofddirecteur te voldoen om eene nieuwe afdeeling van
het Nederlandsch Museum te openen. Deze bevindt zich, zooals
ik reeds zeide , in de oostelijke en zuidelijke sousterrains gren-
zende aan de oostelijke binnenplaats en bevat eene merkwaardige
verzameling grafzerken en eene tombe afkomstig uit de abdij
van Bern , die jaren lang in het open veld gelegen hadden op
het oude emplacement der kerk en door Jhr. Mr. W. A. C. de
Jonge, lid van den Raad van State aan het Museum waren af-
gestaan. Aan deze waren toegevoegd de groote grafzerk uit
Schagen en voorts tal van roodzandsteenen doodkisten; deze
verzameling sluit zich zeer goed aan bij de decoratie en inrichting
der localiteiten waarin zijn aangebracht navolgingen van de be-
kende crypten in ons land met nawe die van Rolduc , van O. L.
Vrouwekerk te Maastricht, van de kerk te Rensumageest, van
de St. Pieterskerk te Utrecht en van de St. Lebuinus kerk te
Deventer.
In deze sousterrains is bovendien gevormd eene belangrijke
verzameling beeldhouwwerk afkomstig van gesloopte monumenten.