Weyerman, Jacob Campo: De Levens-Beschryvingen der Nederlandsche Konst-Schilders en Konst-Schilderessen: met een uytbreyding over de Schilder-Konst der ouden (Band 1) (s'Gravenhage, 1729)

OMMELANDEN, EN HET LANDTSCHAP DREN-
THE, ENZ. ENZ. ENZ.

DOORLUCHTE VORST.
E vrye KonAen ( onJer deweiken ik in
navo!ging der Grieken en Romeynen aan
deSehiicterkonn: een plaats van eeregeef)
zijn zo namuriijk afhankeiijk van de be-
icherming eens Vortts, dat zy ze!den worte! genoeg
schieten, zonder deszeifs gonA, om zich tc konnen
verdedigen tegens de Nijt en de Onkunde: ten an-
dere is de Grootheyt zeive dikmaais benoodigt om de
cieraaden van deszeifs macht, dc Konden en We-
tenschappen, v/aar door zy op een vriendehjke wij-
ze wort geheugt by de Naneeven. De adelijke Schii-
derkonR heeK de aiderberuchtde Weereidgoden be-
tooverc in de aioude en in dc tegenwoordige eeuwcnj,
en haare bekooriijkheden zijn ten aiien tijden de wei-
iud geweed der befaamde Heiden. Uw Hooc-
HEYT is niet onbewuA dat den Overwinnaar van den
Euphrates en van Arbëüa, ver'ieft op Pancade en op
het Konitpenieei van Apeiies, ziende dat zijn Schil-
der tot in de ziei was gewond door de onv/ederkaan-
iijke ichoonheden van zijn Minnares die hy op zijn
bevei