Ndien de begeerte om ons geheugen by
den Nakomeling te vereeuwigen een onzer
adelijk^e hartstochten zy , dan paA het
ons voornaamlijk die KONSTEN op te
kweeken, door dewelke wy dat loort van
onRerhijkheyt komen te verkrygen. Derhalve wor-
den de Hihorieschry vers en de Dichters , die doorgaans
de lyRen der vermaardheyt ophellen , alroos by de
grooten en by dc deugdzaamen aangezocht, als die wel
"weeten dat de verdienhen hunner daaden afhanklijk zijn
Van hun pennen. Doch dewijl die groore Mannen, door
^ier handen zulke glorierijke bedryven moeten door-
gaan, of door de hartstochten misleyt, of doordevoor-
oordeelen beheerscht konden worden, omde Weerelteen
Yalichevertooning voor te houden^ daacom schonk on$
A eeH