Weyerman, Jacob Campo: De Levens-Beschryvingen der Nederlandsche Konst-Schilders en Konst-Schilderessen: met een uytbreyding over de Schilder-Konst der ouden (Band 1) (s'Gravenhage, 1729)

DER O U 13 E N.
dat het paar gctrouwt i$, dewij!. zy doordat vertrouwen
een paar schoone Bedlakens komen re bespaarCn.
Maar het wort tijd om eens te veranderen van voor-
werp, het wort hoog tijd om van de aloude Griekichc
Schilders neerwaards te daalen op onze Nederlandsche
KonRenaars, die zich niet konnenberoemenopdenvoor-
rangderjaaren, gelijkalsdeoudeEdelIuyden, dochdiede
K.onH te baat hebben, gelijk als de hedensdaagscbe Koop-
luyden de schatten; ook dingt de zekere Weelde en het
gereet Geld wel zo na, als het onzeker Bloed en de ge-
wille Armoede. Wy zullen ons dan van de Belofte gaan
Ipoeden tot de Volbrenging , daar in gelyk aan onze Gc-
leerden, diedoorgaansdeTegenwerping, eerdatdiehun
Wort voorgeRelt, oplolsen. Den Franfoortsche Schilder,
ongenoemc ongelaakt, ontmoete by ons geheugen nooit
een Schuldeyscher op 'sHeeren draaten, of hy maande
Ruks zich zelven met deeze woorden; y<%
wy/ OVDjEAT*, w


Y D E