Weyerman, Jacob Campo: De Levens-Beschryvingen der Nederlandsche Konst-Schilders en Konst-Schilderessen: met een uytbreyding over de Schilder-Konst der ouden (Band 3) (s'Gravenhage, 1729)

398 d e SCHILDERKONST

Dewyl een Boereschout, wy zeggen 'c wel bedacht,
Geen stramme kinkels acht.

Doch wy zullen niet vergeeten te zeggen dar dien *Pala-
medes coc zyn ilaapkamer had het beste vertrek in die ka-
steleny, namentlyk de kapel waar in den dronken waard
den God der schatcen, de inlandsche Dürdrechtschegcu-
de en zilvere medailles bergde j of om ons duydelyker te
verkiaaren, v/aar in de groote nooteboome kas stoni die
den dagelykscheo ontfangst verssond, in weike kas den
s’paansgezinde kasteleyn en kasteleynsche aiie die on-
derscheyde munten tegens den nacht bergde, dewel-
ken zy by de zon en by de kaars beurde van alle die
sponsdrooge drinkebroeders. Talamedes zag dage-
lyks die penningen opsiuyten , welk gezigt hem aitoos
deed watertanden , want hy was lekker , hoovaardig
en arm , en zat doorgaans zo lang ais den laatste man,
welke zitdagen hy niet kon goedmaaken op zyn Kornets
traktement , zo dat hy met'er haast een galg vol aante-
keningen overwon op de schuldley des kaifeleyns: doch
hy ondervond de waarheyd des ouden spreekwoords, dat
de voorzienigheyt de bittere wateren des noods veeltyds
tot aan , maar zeer zeldencocbovendelippen laatkomen;

Het gebeurde eenmaal dat den konstryken Kornet ley
een namiddags uyltje te knappen op zyn pavillioen, toen
de Hospita lets uyt de kas haalde , en onvoorztgsig-
lyk de iieutel in ’t ssot liet steeken, het geen Talamedes,
die den ssaap des luypaards ssiep nietzo dra hadgemerkt,
of hy stoof overend en stak dien sseutel in de zak en den
degen op de zy, waar na hy een wandeling gingdoenin
het alcoos groenent mastenbosch buycen Breda, om zich
aldaar rnec alleenspraaken te onderhouden , wegens dac
ten zynea voordeeie geiukkig uysgevallen toeval. Te*

gens