Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 6.1905

DOI Heft:
Nr. 4-5
DOI Artikel:
Herv Kerk te Aarlanderveen - Het zoogenamde Kalpelhuis te Amersfoort - Opgravingen te Broeksittard - Ned. Hrv. Kerk te Doetinchem
DOI Artikel:
Cuypers, Joseph Theodorus Johannes: Gebrandschilderde glazen in de Groote of St. Janskerk der Ned. Herv. Gemeende te Gouda
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17412#0149
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
135

Het muurwerk vertoont hier en daar, o.a. bij het koor en zelfs aan
enkele conterforts, scheuren, welke noodig herstel behoeven.

Een zorgvuldiger onderzoek naar den geheelen toestand der kerk dan
wij in een kort bezoek konden doen. schijnt ons daarom niet overbodig.
Er zou dan tevens kunnen overwogen worden of ook in Doetinchem niet
een fonds kan bijeengebracht worden, waaruit men de restauratie, desnoods
vooreerst slechts die der meest verknoeide gedeelten der kerk, kan bekostigen.

N. J?. 67. 7 Mei ipoj.

Gebrandschilderde glazen in de Groote of St. Janskerk der
Ned. Herv. Gemeente te Gouda.

AAn het rapport van de Heeren Dr. P. J. H. Cuypers, Architect der
Rijks-Museumgebouwen en Jhr. Mr. Victor de Stuers omtrent de restauratie
van het gebrandschilderde venster No. io in bovengenoemde kerk, uitge-
bracht aan ZExc. den Minister van Binnenlandsche Zaken, ontkenen wij de
volgende bijzonderheden :

Het laasteli'jk, door den heer Schouten, gerestaureerde venster No. io
stelt de aankondiging aan Maria voor.

Bekend is, dat het oorspronkelijke raam in 1559 geschonken werd
door Theorus Spiering van Wel, abt der Norbertijner abdij Bern bij Heusden.
en dat het op last en op kosten van de Oud-Burgemeesters en Oud-
Schepenen van Gouda in 1655 door Daniël Tomberg werd hersteld.

Men mag vermoeden dat het eerste glas van de gebroeders Crabeth
of van Lambertus van Noord en Dirk van Zijl was, die omstreeks 1559
te Gouda gewerkt hebben; doch van dit primitief werk is niets meer over.
tenzij wellicht een vaas met bloemen en het baldakijn van het ledikant.
Ook het oorspronkelijk carton is verloren. Dat waaraan Tomberg in 1655
werkte is echter behouden gebleven evenals eene kleine afbeelding van
Arent Lepelaer van 1697.

Het is duidelijk dat Tomberg de oorspronkele compositie op ingrijpende
en ongelukkige wijze heeft veranderd. Niet alleen heeft hij zich niet in
den stijl van zijn voorganger weten in te werken wat de teekening der
figuren betreft, maar ook de geheele voorstelling is anders.

1. Vooreerst is, zonder twijfel, de aankondiging voorgesteld geweest als
in een slaapkamer voorvallende, zooals altijd gebruikelijk is geweest; daarop
wijzen nog het ledikant met baldakijn in den vloer van plavuizen. Tomberg
heeft het tafereel in de open lucht geplaatst, achter de H. Maagd een boom,
waarvan de stam op onbegrijpelijke wijze is saamgegroeid met een zwaren en
donkeren kasteeltoren, die zich achter het ledikant verheft. In het verschiet
staat een gebouwtje. Overigens is de kamer-architectuur vervangen door zware
wolken, waarin eenige engelenkopjes, welke bij aankondigingen uit dien
tijd nooit voorkomen.
 
Annotationen