Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 1.1899-1900

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Berichten over Nederlandsche Musea
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17407#0039
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
ook geen aan en waar uit de latere middeleeuwen vooral het twee-
handsch voetknechtenzwaard ter veiling goed was vertegenwoordigd,
kon van koopen geen kwestie zijn, [aangezien op dit gebied ook het
museum op goede exemplaren heeft te wijzen. Van de zoo sierlijk en
krachtig gebouwde italiaansche klingen der vroeg-renaissance was geen
exemplaar te vinden. Een goed geconserveerde duitsche degen uit de
15e eeuw ontbrak. Rapieren zooals het nederlandsche museum er twee
heeft, een duitsche en een spaansche uit de eerste jaren der 1713 eeuw,
had men er vruchteloos gezocht. Hoe gaarne men dus ook de Rijks-
verzameling op dit gebied had willen uitbreiden, de kans werd niet aan-
geboden. Een statiedegen met ijzeren gevest, geïncrusteerd met zilver,
uit het einde der eeuw, werd meer wegens de verdiensten uit een
oogpunt van kunstnijverheid, dan wel als wapen aangekocht.

De rustingen en afzonderlijke helmen van de verzameling waren
alle, of stelden althans alle voor wapentuig uit latere perioden, waaruit
het Nederlandsch museum goede exemplaren bézit. Een oogenblik stond
men stil voor n°. 45, een helm van bijzonder dik metaal, zonder kin-
stuk, met beweegbaar vizier, veel gelijkende op het type «salade« in
zwang in de 15e eeuw; spoedig bleek echter uit alles de onzaakkundige
vervalsching. — Het gewicht van dit hoofddeksel dat, aangezien het
niet op .de schouders kon rusten, ondragelijk zwaar op den schedel
zou hebben gedrukt, was bovendien niet gemotiveerd door een logischen
bouw. Een behoorlijk gesmeden helm toch is op die plaatsen het dikst
welke het meest aan slagen zijn blootgesteld, bovenop du?, of in het
front van het visier, tegen lansstooten. De helm in kwestie was
overal even dik gesmeed. Ook waren de kijkgaten zoo onhandig aan-
gebracht, dat het onmogelijk was er zich van te bedienen.

De tophelm, welke wegens de overeenkomsten met den helm
van Hendrik V, in Westminster Abbey, uit de eerste 25 jaren derise
eeuw moet dagteekenen, is het oudste exemplaar in het nederlandsch
museum gebleven.

Gelukkiger waren wij op het gebied der oude artillerie. Inderdaad,
dit gedeelte onzer oude wapenverzameling dat toch reeds betrekkelijk
het rijkst en meest volledig mag genoemd worden, werd met twee
zeldzame stukken vermeerderd. Vooreerst een lood-bus, met houten
staart, een om een kern gesmeed ijzeren, achtkantige bus, voorzien van
een haak tegen het recul, met komvormig sundgat of laadgat, zooals
men vroeger zeide, eenigszins naar rechts geplaatst. Dit zeer primitieve
vuurwapen, waarvan ik tot nu toe slechts één exemplaar heb gezien in
het nationaal museum te A-lunchen, was vermoedelijk de tijdgenoot van
de loodbussen met ijzeren staarten waarvan het museum er reeds eenige
bezat, het is de onmiddelijke voorlooper der lontgeweren. Zij dateeren
nog uit de 14° eeuw (zie hierover «Geschiedenis der nederlandsche
artillerie van de vroegste tijden tot op heden« door F. H. W. Cuypers,
 
Annotationen