Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.1900-1901

DOI Heft:
Nr. 5
DOI Artikel:
Haverkorn van Rijsewijk, Pieter: De oudste beeldhouwwerken in Noord-Nederland
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17408#0214
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
2o6

gebezigd. Van Wijn vertaalde ze: O Deurwachter des Hemels, doe deze,
met geloovig harte voor u knielende schare binnenkomen, en verzoen
met haar den koning der hemelingen.
Op de benedenlijst staat:

H I C. THID E R I O O fe A T.
ÜPVS. HO C. P E TRONIL I. A. D KCOR A T.

Dit beteekent: Hier bidt Thideric (of Dirk). Dit werk versiert Fctronilla.

Zijn die Dirk en Petronella de stichters der kerk? Het opschrift
zegt dat niet, ofschoon gewoonlijk bij dergelijke opschriften de stichters
worden bedoeld.

Ter nadere verklaring dienen wij eerst de geschiedenis van deze
kerk op te halen, en daarna te onderzoeken welke Dirk en Petronella hier
zijn bedoeld.

Authentieke bronnen voor de geschiedenis der Egmonder Abtlij
ontbreken, gelukkig, niet, en verscheidene geleerden hebben gedurende
de vorige eeuw die bronnen grootendeels uitgegeven, toegelicht en
vergeleken. In het Rijksarchief wordt bewaard de oorspronkelijke oorkonde
van Graaf Theoderic of Dirk V dd. 26 Juli 1083, waarbij hij de giften
zijner voorvaders aan de Abdij bekrachtigt. In dit stuk wordt gezegd
dat Graaf Dirk I met zijne echtgenoote Geva te Egmond een houten
kerk bouwde en een vrouwenklooster vestigde; en dat Graaf Dirk II
(die op 6 Mei 988 stierf >) met zijn echtgenoote Hildegarde in plaats
van de houten een steenen kerk bouwde en de nonnen verving door
monniken. In deze oorkonde worden ook vermeld de giften van Dirk V
en van zijne vrouw, maar van bouwen of verbouwen der kerk is geen
spraak.

Onder de handschriften van de Egmonder Abdij was er een dat
heette Liber Adalbertiv) en, kort na 1125 geschreven, uittreksels uit
schenkingsoorkonden van 't begin der iof! eeuw tot omstreeks 1122
bevatte. Dit handschrift is niet tot ons gekomen, maar eene copie er
van uit de 1 je eeuw, door H. van Wijn gevonden in het Rijksarchief,
werd dooi" hem beschreven in zijn Huiszittend Leven, 1807, en gedeel-
telijk gedrukt door Dr. R. C. Bakhuizen van den Brink in zijn
Hecmundensia (Het Nederlandsche Rijksarchief, 1857.) Dit manuscript zet
de geschiedenis van de abdij voort van 1083 tot na den dood van Floris
II, op 2 Maart 1122, en de aanvaarding der voogdij door diens vrouw
Petronella; het vermeldt de schenkingen van Floris en zijne gemalin,
ook de schenkingen der laatste bij den dood van den eerste, maar van
bouwen of verbouwen der Abdijkerk is geen spraak.

1) Zie het geslachtsregister in Bergh, Oorkondenboek I.

2) Zie over deze handschriften en hare uitgaven liet voortreffelijk werk van Prntessor
Dr. Karl Fretherr von Richthofen, Die alteren Egmonder Geschichtaquellen, Berlijn, 1886.
 
Annotationen