Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 3.1901-1902

DOI Heft:
Nr. 3
DOI Artikel:
Portheine, H.: Het graf, de graftombe en het beeld onder den baldakijn van Hertog Karel van Egmond in de St. Eusebius-of Groote Kerk te Arnhem, [1]
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17409#0116
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
io8

dit looden kistje open en vond daarin >een kleiner vierkant kist-
»gen ofte dose van silver, hebbende het wapen ende deselve inscriptie
»als boven, met een sleuteltgen dacrby daer meede het geopent
»konde worden." ')

Dit kwam ter kennis van den Raad, die het kistje op het Raad-
huis liet brengen. Aldaar werd het geopend en «heeft men daer in
»het harte des Hertochs noch genoechsaem in 't geheel met eenige
»balsameringe bevonden."

Nadat de leden van den Raad zich hiervan hadden overtuigd,
werd op »advies van de Heeren van den Hove en Reekenkamer,"
den ioden Maart 1630 besloten, dat »ter eeren van den Hertoge het
>kelderken vernieuwt, het silver kistgen wederom in 't Loden ver-
»soldert, een nieuw houten kistgen daarom gemaeckt ende alles wederom
»op d'oude plaatse in vorigen state sal gebracht worden, quod fac-
»tum est." 2)

Dat het advies verder ook is gevolgd door 3) »daer op te doen
»leggen een teicken offte mareksteen" blijkt uit dat besluit niet.

Het hart van den hertog bleef daar rusten, totdat de Magistraat
in 1805 besloot de Minderbroederskerk af te breken. Van dit voor-
nemen werd aan het Departementaal bestuur kennis gegeven, waarop
het Ged. Bestuur, waarnemende de Auditiekamer in Gelderland, d. d.
18 September 1805, berichtte, dat het Dep. bestuur het den 13de"
te voren had geauthoriseerd om bij het afbreken van die kerk de
noodige voorzieningen te treffen.

Deze waren onder meer, »dat het kistje, waarin het hert van
«Hertog Karei van Egmond in 1630 andermaal begraven wierdt, werde
»overgebragt in de groote kerk in de kelder, daar 't ligchaam van
»gem. — Hertog is rustende en dat hieromtrent voor de Memorie van
»de posteriteit naar behooren worde gezorgd."4)

Ten einde hieraan te kunnen voldoen werd den 20sten Septem-
ber 1805 eene gecombineerde vergadering gehouden van de leden
van het Ged. Bestuur — de Heeren Hugenpoth en Tulleken — met
gecommitteerde leden uit den Magistraat, de Schepenen — tevens
Opperkerkmeesters zijnde — Dr. W. R. Brantsen en H. W. Brouwer,
waarvan de laatsten werden bijgestaan door den Secretaris J. A.
Wentholt. In die vergadering werd besloten, dat den volgenden
morgen in de Minderbroederskerk de begraafplaats van dit hart zou
worden opgezocht, welke weder niet met eenige juistheid was aan
te wijzen.

1) Slichtenhorst zegt in zijn Geld. Gesch. pag. 434, »waer in een sleutel stack met zijde
"Omwonden "

2) Raadsignaat van 10 Maart 1630.

3) Mem. en Res. v. h. Hof v. Gelderland.

4i Mem. en Res. Boek v. h. Dep. Bestuur van Gelderland.
 
Annotationen