Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 3.1901-1902

DOI Heft:
Nr. 4
DOI Artikel:
Kalf, Jan: De Textiele kunst in het Nederlandsch Museum, [4]
DOI Artikel:
Six, Jan: Rembrandts "Nachwacht"
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17409#0208
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
2üO

maten van dat raam mede te deelen, wat, geloof ik, niet zonder
belang is voor de oorspronkelijke afmetingen van die schilderij.

Het schitterend pleidooi van den heer Jan Veth, waarin hij
betoogd heeft, dat wij in de » Nachtwacht" nog de oorspronkelijke
compositie van Rembrandt bezitten, moge voor velen reeds afdoende
zijn, anderen zullen wellicht daarnevens een zuiver stoffelijke aanwij-
zing niet versmaden.

Aan de Rijks Akademie van Beeldende Kunsten berust nog
een exemplaar van de photographie van Braun, destijds in het
Trippenhuis genomen. Van de voorstelling der schilderij is daarop
weinig te zien. Des te duidelijker kan men daarop den toestand van
het doek onderscheiden door de spiegelingen die de oneffenheden
weerkaatsen.

Het trof mij daarbij, dat, vrijwel in het midden van de voor-
stelling, zich twee loodrechte evenwijdige lijnen vertoonen, met een
strook daartusschen, die beter bewaard scheen dan de omgevende
gedeelten en die geheel den schijn had de sporen van het oorspron-
kelijk kruis van het raam te vertoonen.

Ik heb daarop deze zaak aan de schilderij zelve onderzocht.
Daarbij bleken de bedoelde lijnen breuken te zijn en geen naden
van het doek. De beide naden van het doek toch, waarmede de
drie banen aan elkander gehecht zijn, loopen duidelijk zichtbaar
horizontaal. Dan, dat werkelijk, binnen deze beide breuken, de verf
op vele plaatsen beter bewaard is en minder barsten vertoont dan
daarnevens.

Beide omstandigheden wijzen op een lat die oorspronkelijk
achter die plaats aangebracht was. Het is toch een even gewoon
verschijnsel, dat de scherpe kanten van het raam en het kruis zich
als breuken op de schilderij aftcekenen, als dat de verf, waar die
van achteren door hout beschut wordt, zich beter houdt dan op de
overige deelen van het doek. Dit geldt natuurlijk in de eerste plaats
van betrekkelijk nieuwe verf, die pas begint wat harder en brozer te
worden en wijst dus hier op de sporen van het oorspronkelijke kruis.

Het behoeft geen betoog, dat oude verf voor beide invloeden
minder gevoelig is, dat een verdoekte schilderij veel minder gevoelig
is, waarschijnlijk geheel aan deze werking ontsnapt en dat de ramen
en kruizen zooals die thans gebruikt worden met afgeronde hoeken,
zulke sporen ook nauwelijks meer nalaten.

Wanneer wij dus de maat kennen van het oorspronkelijke
kruis, laat zich daarnaar het midden van de schilderij berekenen en
het was dus van belang de juiste plaats van dien moet te bepalen.

Ziehier de maten, met behulp van een langen lat in den dag ge-
meten, met verwaarloozing van de breuken kleiner dan lf/4 centimeter :
Ter linkerhand 2iO'/4 cM., middenstrook 183/4 cM., ter rechterhand
 
Annotationen