Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 5
DOI Artikel:
Hoefer, Frederic Adolph: Verlag van de handelingen van de samenkomst van de vereenigingen voor "Denkmalpflege" en "Heimatschutz" in Salzburg op 13 tot 16 September 1911
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0288
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
De volgende spreker was Dr. Szenetkowski, die de particuliere werkzaamheden van
de plaatsbescherming in Oostenrijk besprak. Hij schetste het verblijdende verschijnsel, dat in
de verschillende landen der monarchie grootere en kleinere bonden voor dit doel ontstonden.

Hierop kwam Prof. Dr. Gurlitt uit Dresden aan het woord om te spreken over
het behoud van den kern van oude steden.

Spreker begon met er op te wijzen, dat zich in bijna alle steden het verschijnsel
voordoet, dat de stadskern ontvolkt wordt en daar de oude woonhuizen, ook wanneer zij
gespaard blijven, tot kantoren ingericht worden. Het gevolg hiervan is, dat overdag naar
die gedeelten van de stad de meeste menschen stroomen. Terwijl dus eensdeels het aantal
der bewoners in die gedeelten afneemt, neemt het aantal der daar verkeerenden toe.
Aangezien nu de stadskern meestal in de middeleeuwen werd aangelegd en tot in de
19de eeuw met een beklemmenden vestingmuur omgeven was met nauwe straten, die zich
in onze samenleving niet passen, ontstaat niet alleen de wensch de oude huizen door
nieuwe te vervangen, maar ook de straten te verbreeden. De nieuwe gebouwen, op duren
grond verrezen, vloeken met de oude belendende gebouwen en schenden het stedeschoon.
Door het verbreeden der straten worden geheele straatfronten afgebroken. De oude stad
verdwijnt met al de bekoring, die van haar uitging. Met haar verdwijnt de kleine burgerij,
verdrongen door den kapitaalzuchtigen groothandel. De overblijfselen van de oude stad
worden struikelblokken op den weg van de moderne ontwikkeling, die opgeruimd moeten
worden. De middelen om dezen gang van zaken, ook uit een volkshuishoudkundig oogpunt
weinig verblijdend, tegen te houden, zijn meestal niet doeltreffend. Enkele steden hebben
tijdig, ten minste voor enkele deelen van hun oude stad, beschermende bepalingen
in het leven geroepen.

De Duitsche wetgeving heeft aan de steden middelen aan de hand gegeven, die
een aesthetische politie mogelijk maken, krachtens hen kon men wel niet voorschrijven hoe
gebouwd moest worden, maar wel hoe niet gebouwd mocht worden. Deze wetten hebben
ook betrekking op de reclames, die de steden ontsieren en daardoor als voorloopers van
slooping te beschouwen zijn. Van dit hun toekomende recht hebben slechts enkele steden
gebruik gemaakt.

Men vergeet echter, dat aan nauwe straten ook eischen van verkeer kunnen gesteld
worden, wanneer er slechts goede orde in heerscht. Door goede politieverordeningen, die
zelfs de breedste straten niet ontberen kunnen, vooral door afsluiting voor de snel zich
bewegende voertuigen, kan in vele gevallen het behoud van de oude stad vergemakkelijkt
worden. Men moet haar meer aan het verkeer onttrekken en niet zooals men thans te
veel doet, het drukke verkeer er heen verplaatsen. Nog beter dan door politie-verordening
kan dit door den uitleg van de stad geschieden. Vooral in de steden, waarbij de kern
nog niet geheel is ingesloten, moet het streven bestaan het verkeer niet door de oude
stad te brengen. Aan het centrum moeten geen eischen gesteld worden, waaraan het niet
voldoen kan. Eerst wanneer de schaduwzijden van de overdrijving in middelpunten van
verkeer algemeen erkend zijn, eerst wanneer het geheele stelsel van mogelijkheid van

277
 
Annotationen