Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 5
DOI Artikel:
Hoefer, Frederic Adolph: Mededeelingen omtrent de zorg voor de monumenten in Oostenrijk
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0293
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
of aesthetische waarde voor het algemeen belang heeft. Hiervan zijn alleen uitgezonderd de
archivalia, waarvoor afzonderlijke bepalingen bestaan.

Tot den werkkring van de »Zentralkommission” behooren ook de werkzaamheden
voor de plaatsbescherming (Heimatschutz), wanneer deze met de zorg voor de monu-
menten samenvallen.

De zorg van de »Zentralkommission” voor de monumenten omvat ook de prae-
historische en antieke, die niet in Rijksmusea bewaard worden. De Commissie houdt ook
een waakzaam oog op de vondsten en opgravingen. Aan het »österreichische archeologische
Institut” blijven echter onverkort de rechten, die het bij »Statut” ontving voor systematische
wetenschappelijke opgravingen en het onderzoek der overige monumenten, alsmede de
algemeen wetenschappelijke uitgaven op archaeologisch gebied.

Aan het hoofd van de Centrale Commissie staat een door den Keizer te benoemen
^Protector”, die zoo noodig de belangen van de Commissie bij den Keizer voorstaat. De
zetel van de Centrale Commissie is te Weenen. Zij bestaat uit den Voorzitter en vier
Onder-Voorzitters, den »Denkmalrat" en het »Staatsdenkmalamt”.

Voor de afzonderlijke koninkrijken en landen of voor enkele te zamen worden
»Landeskonservatoren' benoemd, die onder de Centrale Commissie staan. Afzonderlijke
bepalingen regelen de verhouding van de »Landeskonservatoren” tot de staatkundige
landsbesturen.

In aansluiting met de »Zentralkommission” worden een »Kunsthistorisches Institut”,
eventueel Instituten voor praehistorisch en numismatisch onderzoek opgericht.

De handelingen (Agenden) van de Centrale Commissie behooren tot het gebied
van het »K. K. Ministerium für Kultus und Unterricht”, waarvan zij' van alle zaken het
budget, de administratie en het personeel rakende kennis moet geven.

De K. K. besturen (Behörden) zijn verplicht de Centrale Commissie en hare
organen bij hun werk te ondersteunen en zoowel op hun uitdrukkelijk verlangen als
ongevraagd met hen in verbinding te treden, wanneer binnen hun arbeidsveld de bedreiging
van een monument vernomen wordt. Binnen hun werkkring zijn zij verplicht rekening
te houden met de wenschen en wenken van de Centrale Commissie.

De instellingen, die door het Rijk onderhouden of ondersteund worden zijn
verplicht de Centrale Commissie in haren arbeid bij te staan.

De Voorzitter en de Onder-Voorzitter worden door den Keizer benoemd, de
protector draagt hen voor. De voorzitter is belast met de leiding der zaken, vertegen-
woordigt de Centrale Commissie naar buiten en bekleed het voorzitterschap in de zittingen
van den »Denkmalrat”. Bij verhindering wordt hij vervangen door een van de onder-
voorzitters.

De »Denkmalrat” bestaat uit ten hoogste 50 leden. Zij worden door den protector
voor 5 jaren benoemd en zijn dan wederom benoembaar. Zij krijgen geenerlei vergoeding,
het zijn eereambten.

Tot leden worden gekozen mannen, wier verdiensten op het gebied van onderzoek

282
 
Annotationen