Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Martin, Wilhelm: 'S Rijks aanwinsten uit de verzameling Steengracht
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0023

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Mevrouw Rosé bleek bereid, het prachtige jongensportret van Jacob Backer voor haar
rekening te nemen, met de bedoeling, het aan het Mauritshuis te schenken of te
legateeren. Door deze schitterende daad van deze kunstzinnige vrouw, die ook op
ander gebied der kunst zoo onbekrompen mild is, kon de Vereeniging Rembrandt een
der voornaamste schilderijen van haar eigen »lijstje” schrappen, al bleef dan ook de
aankoop van den Backer voor rekening van Mevrouw Rosé haar taak.

Op de veiling, waarheen zich voor de Vereeniging Rembrandt begaven de Heeren
Voüte en Hofstede de Groot en van Rijkswege schrijver dezes, werden de volgende
schilderijen aangekocht door de Vereeniging Rembrandt, voor welke de Heer Voüte (en enkele
malen ook, in overleg met hem, de Heer Mensing van de firma Fred. Muller &. Co) bood :

J. A. Backer, jongensportret. Voor rekening van Mevrouw Rosé. frs. 76.000.

J. Berckhcyde, Grachtje, frs. 20.000.

G. ter Borch. Moeder en dochter, frs. 305.000.

M. Hobbema, Landschap met watermolens, frs. 286.000.

Is. van Ostade. Boer met varken, frs. 26.000.

Jan Steen. Soo d’Ouden songen, soo pypen de jonghen. frs. 375.000.

Voor Hollandsche rekening werd door den Heer Voüte nog verworven de Koning
David van Aert de Gelder (frs. 54000). Helaas was het, ondanks den hardnekkigen
strijd van de Heer Voüte, onmogelijk den Adriaen Brouwer en den Metsu te behouden.
De eerste ontging ons land voor frs. 426.500 (aan den kunsthandelaar Kleinberger, die
er na de veiling natuurlijk winst op vroeg, waardoor het ten eenenmale onbereikbaar
werd), de laatste voor frs. 312.000, aan den Berlijnschen verzamelaar Koppel.

Voor Nederlandsche rekening werden voorts nog o.m. gekocht de twee portretjes
van G. Dou (Elamburger, Amsterdam), de twee portretten van C. Netscher (Aug. Janssen,
Amsterdam) en de charmante «herdersjongen met den schimmel” van Karei du Jardin
(eveneens voor Aug. Janssen te Amsterdam). Nog andere particulieren in den Haag en
Amsterdam hebben op deze veiling hun collecties verrijkt. Ongeveer een derde der
verzameling schijnt voor Hollandsche rekening te zijn aangekocht. Zoo blijkt er dus nog
meer behouden, dan men aanvankelijk dacht dat het geval zou zijn.

De Vereeniging Rembrandt bood nu de vijf door haar gekochte schilderijen, die
met de 10 °/0 opgeld enz. 550.000 gulden gekost hadden, aan het rijk te koop aan voor
400.000 gulden. De Regeering, die van den aanvang af op de meest sympathieke wijze
het streven van «Rembrandt” had ondersteund, liet nu weldra een wetsontwerp verschijnen,
waarin werd voorgesteld, tot deze transactie over te gaan. Het wetsontwerp gaf in de
afdeelingen der Tweede Kamer der Staten-Generaal tot geen enkele opmerking aanleiding
en werd door die Kamer zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Een der leden sprak
toen eenige zeer waardeerende woorden, waarbij de Minister van Binnenlandsche Zaken
zich aansloot. In de afdeelingen der Eerste Kamer gat het wetsontwerp tot eenige op-
merkingen aanleiding en in de zitting dier Kamer van 31 December 1913 werd het
eveneens zonder hoofdelijke stemming aangenomen, waarbij Jhr. P. J. van der Does de

10
 
Annotationen