Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Rooseboom, Matthijs P.: Plaatselijke Musea, [3]
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0050

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
te geven, zullen de lokale musea, wanneer er nog plaatselijke voorwerpen, ook van den
eersten rang, voor de plaats behouden zijn gebleven, die voorwerpen in beginsel niet
voor de centrale musea moeten opofferen.

Stelling 37 (wordt 35).

Wanneer er in binnen- of buitenland een voorwerp voor aanwinst in aanmerking
komt, worde zooveel mogelijk, met inachtneming van het boven omschreven beginsel,
door de directeuren der betrokken lokale of centrale musea vóór de beslissing overleg
met elkaar gepleegd.

Stelling 38 (wordt 36).

Doubletten en voorwerpen, die meer plaatselijke dan algemeene beteekenis hebben,
zijn in de centrale rijksmusea misplaatst.

N.B. Men vergelijke hiermede ook stelling 1, 2.

Stelling 39 (wordt 37).

Het ruilen en in bruikleen geven van voorwerpen door de rijksmusea en plaatselijke
musea over en weer, behoort algemeen en geregeld voor te komen, om den inhoud der
musea steeds meer te doen beantwoorden aan de door den Bond [aangenomen regels]
aanbevolen beginselen.

Stelling 40 (wordt 38).

De rijksmusea behooren de plaatselijke musea desgevraagd behulpzaam te zijn bij
het conserveeren en herstellen van kunstwerken en ook van oudheden in het algemeen.

Stelling 41 (wordt 39).

Het door den Bond aanbevolen Rijks-Historisch museum zal opgravingen behooren
te ondernemen, in overleg met het plaatselijke museum van het betrokken ressort.

Plaatselijke musea behooren geene opgravingen te doen, of raad hierover te geven,
zonder zich vooraf met het Rijksmuseum of met de [in stelling 22 bedoelde rijksinspecteurs]
van Rijkswege aangestelde deskundigen in betrekking gesteld te hebben.

Stelling 42 (wordt 40).

De enkele in plaatselijke musea verspreide voorwerpen van klassiek-archaeologischen
of algemeen-ethnographischen aard behooren in beginsel van daar overgebracht te worden
naar het Rijksmuseum van oudheden en het Ethnographische museum te Leiden.

□ □□
□ □



37
 
Annotationen