Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI issue:
Inhoudsopgave
DOI article:
De staatsbegrooting voor 1914
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0056

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
raadhuis, waarvan de gevel prijkt met de beelden van een aantal Zeeuwsche graven en
gravinnen, te vullen met een groep, voorstellende de Koningin met de pasgeboren Prinses
Juliana, kwam het den Regeeringsadviseur voor, dat tegen dit denkbeeld geen bezwaar
bestond. Ook uit aesthetisch oogpunt bestond hiertegen geene bedenking, daar de groep
zich zeer goed aan de middeleeuwsche beelden aanpast.

Ook kwam ter sprake de wijze van handelen ten aanzien van gebouwtjes, welke
zich bevinden tegen de muren van oude kerken. In sommige plaatsen worden zij weg-
gebroken, elders laat men ze voortbestaan. Gewezen werd in dit verband op klachten,
voorkomende in de »0. Haarl. Courant” van 3 Oct. 1913, betreffende restauraties aan
de oude St. Bavokerk te Haarlem. Men beval aan, bij restauraties niet uit het oog te
verliezen, dat het oude zooveel mogelijk intact moet worden gelaten.

Naar het inzicht van den Minister hangt in elk bijzonder geval de beslissing
hieromtrent af van verschillende overwegingen, waarvan de vraag, of de gebouwtjes zelve
oudheidkundige of architectonische waarde hebben en of ze voor het doel, waarvoor ze
dienen, kunnen worden gemist, de voornaamste zijn. Wat de klachten omtrent de
restauratie van de St. Bavokerk betreft, werd medegedeeld, dat bij deze werkzaamheden, die
geschieden onder voortdurend toezicht van den adviseur der Regeering, Dr. P. J. H. Cuijpers,
steeds in het oog wordt gehouden, dat zooveel mogelijk oude toestanden moeten bewaard
blijven. Oude gebouwtjes werden dan ook niet afgebroken; slechts zijn verwijderd twee
steenen hokken, zijnde een pomphok en privaat en een bergplaats voor brandblusch-
materiaal, elk ter grootte van ongeveer 2 M3. Deze aanbouwsels hadden noch historische,
noch bouwkundige waarde.

Eenige leden verzochten een nieuwe subsidie voor den toren te Zaltbommel. Kort
geleden bleek, dat de restauratie niet in de zeven daarvoor destijds benoodigd geachte jaren
is afgeloopen en dat daaraan een achtste jaar moet worden toegevoegd in verband met
later aan het licht gekomen gebreken, die aanvankelijk niet waren te voorzien. Ten einde
spoedige voltooiing van dit belangrijke herstellingswerk mogelijk te maken, hoopte men,
dat de Minister daartoe alsnog een post op deze begrooting zou willen brengen.

Bovendien vroeg men den Minister door geldelijken steun afwerking van de
restauratie van de Ned. Herv. kerk te Langerak te bevorderen. Destijds waren de
kosten op ƒ13.000 begroot en werd een Rijkssubsidie van ƒ 5000 verleend. Eene som
van ruim ƒ20.000 is gebleken noodig te zijn, welke de kerkelijke gemeente niet in staat
is bij elkaar te brengen. Aan deze twee verzoeken kon de Minister niet voldoen, wijl
daardoor afgeweken zou worden van het beginsel om bij de mem. v. antw. alleen gelden
aan te vragen bij plotseling opgekomen behoefte en onvermijdelijke noodzakelijkheid.

Subsidiën voor herstellingen van monumenten (ƒ143.900). De subsidiën voor den
toren te Doesburg, de Roomsch Katholieke kerk te Noorbeek, den toren te Oirschot en
den toren te Zaltbommel zijn afgeloopen.

Naar dit artikel zijn overgebracht de subsidiën voor de Roomsch Katholieke kerk

43
 
Annotationen