Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]: Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond (2.Ser. 7.1914)

geleding. In zijn oostwand, onder het dak van het schip, is de duidelijke moet van een
daklijn zichtbaar. Er heeft dus oorspronkelijk een lager schip tegenaan gestaan, dat in de
15de eeuw door het tegenwoordige vervangen is. De traceeringen der vensters in het choor
toonen, dat dit niet veel later dan het schip gebouwd is. In ieder geval is het ouder
dan de noordbeuk, want ter plaatse waar deze laatste in verbinding staat met het choor,
is aan het metselwerk van den buitenmuur, die tegen een beer aangeplaatst is, duidelijk
de latere toevoeging te herkennen. Toch zal de bouw van den beuk nog in de 15de, of
uiterlijk in het begin der 16dc eeuw te stellen zijn.

Wat de aanbouwen betreft, naar de voeging
van het metselwerk te oordeelen lijkt de
sacristie, die nog de aanzetten van twee
kruisribgewelven bevat, uit denzelfden tijd
als het choor te dateeren. In veel later tijd
heeft zij een toevoegsel gekregen, waartoe
een afzonderlijke deur uit het choor toegang
geeft. Anders staat het met de kapel, het
huidige portaal, welks waterlijst, rijker ge-
profileerd, en veel lager geplaatst dan die
van het schip, het recht geeft hier een laat-
15de eeuwsche toevoeging aan te nemen.

Ten slotte eenige mededeelingen over het
meubilair, de grafzerken enz.

De kerk bezit een drietal bolkronen uit
de 17de eeuw. Het ophangen en neerlaten
daarvan, behoorde, evenals het afstoffen van
het houtwerk, het luiden van de klok, het
smeren van het uurwerk, en het aansteken
der kaarsen tot de wel veel omvattende taak
van den schoolmeester!!).

De oude buiten gebruik gestelde preekstoel
staat thans in een hoek van den noordbeuk achter een stellage te waggelen. Opmerkenswaard
zijn er de figuren aan, die de kuip torsen. Het doophek uit omstr. 1625 is blijven staan
en vertoont fijn snijwerk, dat echter, gelijk de overige oude meubelen danig met gele verf
besmeerd, niet tot zijn recht komt.

Op den modernen preekstoel bevinden zich een paar koperen blakers en een koperen
lezenaar, vermoedelijk dezelfde waarvoor blijkens een post der kerkrekening, in 1753
een model gemaakt werd door Harm. Walbroek, geelgieter te Rotterdam. Op den voor- 1

1) Zie: Post t. a. p. blz. 136, 137.

70