Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Haslinghuis, Edward Johannes: De Ned. Herv. Kerk te Maasland
DOI Artikel:
Byvanck, Alexander W.: Nederlanders in de "Grotte": Naschrift
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0086

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
'’roote te vergulden met dukatengoud, alsmede beijde wapens op de bovenhoeken” enz.

Tot het bezit der kerk behooren nog — om met een «kistje dicht” te besluiten —
eenige zeventiende-eeuwsche kisten met zware grendels.

Uit het bovenstaande moge duidelijk geworden zijn, dat de kerk te Maasland,
zoo zij uiterlijk niet meer het boeiende heeft, dat aan zoovele onzer dorpskerken eigen
is, inwendig nog genoeg fraais bezit om ons te doen wenschen, dat het initiatief, voor
eenige jaren door het kerkbestuur genomen, toen het de choorglazen in hun glans
herstelde, gevolgd worde door eene daad, die eerste waardig. Wat zou het aanzien van
het kerkinterieur winnen, als het houtwerk van banken, choor- en doophekken van zijn
verfkorst ontdaan werd!

E. HASLINGHUIS.

S - B fl B -— B

NEDERLANDERS IN DE «GROTTE”.

NASCHRIFT.

In de laatste aflevering van het «Bulletin” van 1913 (blz. 232—234) heeft Prof.
J. Six een aantal namen besproken van Nederlanders, die in de tweede helft der 16de eeuw
de onderaardsche gangen en zalen op den Esquilinus te Rome hebben bezocht en daar op de
wanden en gewelven hunne namen hebben neergeschreven. Deze gangen en zalen, grotte
zooals zij eertijds genoemd werden, zijn een deel van het groote stadsverblijf van Nero,
de «domus aurea”. Na Nero’s dood werd het paleis op den Esquilinus, gedeeltelijk door
brand vernield, niet meer hersteld en keizer Trajanus liet op de eerste verdieping zijne
groote baden bouwen. Toen zijn de zalen met aarde en puin gevuld en zoo is het te
begrijpen, dat dit paleis met zijn decoratie op uitmuntende wijze is bewaard gebleven.
Tegen het einde der 15de eeuw drongen kunstenaars door in de bijna geheel gevulde
gangen. Zij vonden in de «groffe” nog onbeschadigd de oude wandversiering en volgden
deze versiering als »grottesche" na. Bovendien brachten opgravingen tal van beeldhouw-
werken aan het licht, o. a. den Laokoön. Na onderzoekingen in het einde der 15dc en
in het begin der 16de eeuw en enkele nasporingen in de 17de en 18de eeuw, voor-
namelijk ondernomen met het doel kunstwerken te vinden, is het nu toegankelijk westelijk
gedeelte van het paleis in het begin der 19de eeuw geheel ontgraven. Dr. F. Weege is in
1907 sedert lange jaren de eerste geweest, die in het oostelijk, nog niet ontgraven gedeelte
doordrong. Het was hem mogelijk op de wanden een groot aantal namen van vroegere
bezoekers te ontcijferen. Zonder twijfel zijn ook in de andere deelen van het paleis
dergelijke namen aanwezig, maar zij zijn door de groote hoogte der nu geheel ontgraven,
eertijds bijna geheel gevulde, zalen niet meer te zien.

Ik had het voorrecht in het najaar van 1912 onder leiding van Dr. Weege de
anders ontoegankelijke deelen van Nero’s paleis te bezoeken. Dr. Weege wees mij her-
haaldelijk op namen van landgenooten en ik vind nu in mijne aanteekeningen het een en

73
 
Annotationen