Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Korte mededeelingen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0104
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
campagnes zullen nog nadere gegevens moeten verschaffen, o.a. over de mogelijke afsluiting
aan de zuidzijde langs de Vliet. Ook hoopt Dr. Holwerda omtrent de nederzetting, die
vóór het bouwen van de Romeinsche vesting op de zelfde plaats aanwezig was, nog
meerdere zekerheid te verkrijgen.

Bij het verslag is eene circulaire gevoegd van het bestuur, waarbij op meer geldelijken
steun wordt aangedrongen, ten einde het werk van de opgravingen tot een goed einde
te kunnen brengen.

Utrecht. — In den gemeenteraad is besproken de slooping van het oude poortgebouw
der hofstede «Chartroise”. De herstelling van dit overblijfsel van een bekend klooster
zou drie a vierduizend gulden kosten. Nadat enkele raadsleden op de historische beteekenis
van dit gebouw gewezen hadden, werd besloten het advies van Mr. S. Muller, den
archivaris, in te winnen. Naar wij vernemen werd door Mr. Muller en Dr. W. Vogelsang
geadviseerd om de poort te behouden, ook in verband met de daarachter gelegen hofstede,
die kort na de opheffing van het klooster werd gebouwd.

Het Utr. Dbl. bepleit het sparen van poort en hofstede om er een ontspanningsplaats
van te maken. Het Bouwk. Wkbl. van 7 Mrt. j.1. geeft twee kijkjes op »Chartroise”.

Wanneperveen. — Eenige leden van den Nederl. Oudheidkundigen Bond hebben
het huis aangekocht van de erven Walter Roderwoud, den bekenden trapjesgevel in het
Slaagje, dateerende van 1661 en het laatste mooie oude gebouw van Wanneperveen.
’t Is het voormalige Schultehuis. N. R. Ct. 8 Maart. Ocht.bl.

Overeind gezette grafzerken. — Meermalen is, zoowel in het Bulletin als elders,
de meening geuit, dat het rechtop zetten van oude grafzerken de afschilfering van het
beeldhouwwerk tengevolge zou hebben. Zoo is o.a. in het Bulletin van Juni 1912 in
dien zin het vermoeden uitgesproken, dat het verweeren der grafsteenen te Franeker het
gevolg is van de vertikale stelling, waarin zij bij de restauratie van de St. Maarten aldaar
in 1877 gebracht zijn. Ook de heer van Kakken sloeg reeds eenige malen alarm tegen het
op hun kant zetten van zerken.

Het is daarom billijk om ook de aandacht te vestigen op een artikel van
Prof. J. A. van der Kloes in »De Bouwwereld” van 11 Febr. j.1., waarin tegen die
meening verzet aangeteekend wordt. De schrijver deelt mede, dat hij met de heeren
v. d. Wallen en Joosting een onderzoek heeft ingesteld, waarbij hij ook fotografische
opnamen heeft gedaan. Volgens den schrijver is het geval in Franeker niet zoo ernstig
als uit de kranten op te maken viel. Van de talrijke zerken, meest van hardsteen, ook
van roode en gele zandsteen, zijn er slechts twee zandsteenen noemenswaard aangetast.
Verder wijst hij er op, dat men bij zuilen, die immers ook dwars op hun groefleger
geplaatst worden, en nog heel wat meer dan eigen gewicht te dragen hebben, van het
euvel niet merkt.

Wat is dan de oorzaak? «Mortel en inwatering hebben ook hier weer het kwaad

91
 
Annotationen