Over het uitwendig aanzien zullen we verder niet uitweiden. We wijzen slechts
op de luchtbogen, die bij de oostelijke traveeën van het schip rusten op de boven
de kapeldaken uitrijzende contreforten; op de rijk ontwikkelde beeren met consoles en
overhuivingen tegen den chooromgang; op de traceeringen der (meest vijfdeelige) vensters;
en vooral op de fraaie vormen van den vier-ledigen toren en den bevalligen overgang van
de derde geleding naar de achtkante lantaarn.
Inwendig merken we op, dat de zuilen, om wier kelkkapiteelen een dubbele rij
van koolbladeren geslingerd is, hoogopgaande muraalpijlers dragen die zonder kapiteelen
in de gordelbogen en ribben der kruisgewelven overgaan, wat op een laten bouwtijd wijst.
Monument van Engelbrecht II van Nassau in de Groote Kerk.
Boven de scheibogen loopt een met laat-gothische ranken versierde waterlijst, en
daarboven een rijk triforium, welks maaswerk zeer veel overeenkomst vertoont met dat
in de St. Janskerk te ’s-Hertogenbosch. Het zet zich voort in de dwarsarmen, maar in de
oosthelft van het choor loopt het dood, omdat hier oorspronkelijk hooge ramen waren.
Het is voorzien van een borstwering, wier afdekking den onderdorpel der bovenlichten vormt.
Terwijl de gewelf-sluitsteenen in schip en beuken met eenvoudige rosetten versierd
zijn, vertoonen die in het dwarspand, alsook die in het choor gebeeldhouwde figuren.
De chooromgang, welke in de sluiting wegens de groote divergentie der gordel-
bogen met vijfdeelige gewelven gedekt is (in verband waarmede de buitenwanden elk
111
op de luchtbogen, die bij de oostelijke traveeën van het schip rusten op de boven
de kapeldaken uitrijzende contreforten; op de rijk ontwikkelde beeren met consoles en
overhuivingen tegen den chooromgang; op de traceeringen der (meest vijfdeelige) vensters;
en vooral op de fraaie vormen van den vier-ledigen toren en den bevalligen overgang van
de derde geleding naar de achtkante lantaarn.
Inwendig merken we op, dat de zuilen, om wier kelkkapiteelen een dubbele rij
van koolbladeren geslingerd is, hoogopgaande muraalpijlers dragen die zonder kapiteelen
in de gordelbogen en ribben der kruisgewelven overgaan, wat op een laten bouwtijd wijst.
Monument van Engelbrecht II van Nassau in de Groote Kerk.
Boven de scheibogen loopt een met laat-gothische ranken versierde waterlijst, en
daarboven een rijk triforium, welks maaswerk zeer veel overeenkomst vertoont met dat
in de St. Janskerk te ’s-Hertogenbosch. Het zet zich voort in de dwarsarmen, maar in de
oosthelft van het choor loopt het dood, omdat hier oorspronkelijk hooge ramen waren.
Het is voorzien van een borstwering, wier afdekking den onderdorpel der bovenlichten vormt.
Terwijl de gewelf-sluitsteenen in schip en beuken met eenvoudige rosetten versierd
zijn, vertoonen die in het dwarspand, alsook die in het choor gebeeldhouwde figuren.
De chooromgang, welke in de sluiting wegens de groote divergentie der gordel-
bogen met vijfdeelige gewelven gedekt is (in verband waarmede de buitenwanden elk
111