Vóór de pijlers hebben oorspronkelijk versieringen, en rond het middenzuiltje figuren gestaan.
Het deksel met dezen geheelen opzet hangt met een ring aan een zware, doch
sierlijke gesmeed-ijzeren kraan welke om een tegen den muur geplaatste stang draaibaar
is. Een vernuftige inrichting maakt het mogelijk het deksel, voordat het zijwaarts verschoven
wordt, een eindje op te heffen. Tegenwoordig doet de vont echter geen dienst meer.
Eene vergelijking van de hier beschreven vont met die in ’s-Hertogenbosch, welke
een vijftig jaren ouder is, bevestigt
dat de hoofdvormen nog veel over-
eenkomst vertoonen, maar in de details
manifesteert de Renaissance zich te
Breda reeds duidelijk.
Het presbyterium is van het
dwarspand afgescheiden door een be-
wonderenswaardig eiken choorhek uit
het eind der 16de eeuw. Boven een
steenen borstwering, afgedekt met een
geprofileerde lijst, verheffen zich vier
gecanneleerde pilasters met lijstkapi-
teeltjes en een hoofdgestel, welks
kroonlijst op consoles rust. Boven
de deuren is in het fries het jaartal
1581 gesneden. De vakken aan weers-
kanten van den doorgang zijn voor-
zien van zeskante, naar boven toe
balustervormige, koperen spijlen. De
doorgang is gesloten met twee deuren,
welker middennaald met de noorde-
lijke deur mededraait. Deze deuren
die nog uit de 15de eeuw dag-
teekenen hebben beneden briefpa-
neelen, en boven open ramen, waarin
gothische koperen spijltjes, van zes-
kant tot cirkelrond overgaande. De Waalsche Kerk
bovenlijst van elke deur is versierd
met een later aangebrachte cartouche, waarin het jaartal 1567 te lezen is.
Als een fraai voorbeeld van laat-Gothische smeedkunst zij gewezen op het ijzeren
hek voor den sarcofaag van Engelbrecht I.
Op het gebied van houtsnijwerk biedt de kerk nog heel veel fraais, al is er door
de beeldenstormers zeer veel geschonden.
113
Het deksel met dezen geheelen opzet hangt met een ring aan een zware, doch
sierlijke gesmeed-ijzeren kraan welke om een tegen den muur geplaatste stang draaibaar
is. Een vernuftige inrichting maakt het mogelijk het deksel, voordat het zijwaarts verschoven
wordt, een eindje op te heffen. Tegenwoordig doet de vont echter geen dienst meer.
Eene vergelijking van de hier beschreven vont met die in ’s-Hertogenbosch, welke
een vijftig jaren ouder is, bevestigt
dat de hoofdvormen nog veel over-
eenkomst vertoonen, maar in de details
manifesteert de Renaissance zich te
Breda reeds duidelijk.
Het presbyterium is van het
dwarspand afgescheiden door een be-
wonderenswaardig eiken choorhek uit
het eind der 16de eeuw. Boven een
steenen borstwering, afgedekt met een
geprofileerde lijst, verheffen zich vier
gecanneleerde pilasters met lijstkapi-
teeltjes en een hoofdgestel, welks
kroonlijst op consoles rust. Boven
de deuren is in het fries het jaartal
1581 gesneden. De vakken aan weers-
kanten van den doorgang zijn voor-
zien van zeskante, naar boven toe
balustervormige, koperen spijlen. De
doorgang is gesloten met twee deuren,
welker middennaald met de noorde-
lijke deur mededraait. Deze deuren
die nog uit de 15de eeuw dag-
teekenen hebben beneden briefpa-
neelen, en boven open ramen, waarin
gothische koperen spijltjes, van zes-
kant tot cirkelrond overgaande. De Waalsche Kerk
bovenlijst van elke deur is versierd
met een later aangebrachte cartouche, waarin het jaartal 1567 te lezen is.
Als een fraai voorbeeld van laat-Gothische smeedkunst zij gewezen op het ijzeren
hek voor den sarcofaag van Engelbrecht I.
Op het gebied van houtsnijwerk biedt de kerk nog heel veel fraais, al is er door
de beeldenstormers zeer veel geschonden.
113