Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]: Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond (2.Ser. 7.1914)

16de eeuw haar tegenwoordige gedaante: een schip welks westelijke travee den toren
omvat. De gedichte spitsboogvensters hebben gedeeltelijk de oude harnassen met laat-
gothisch maaswerk bewaard. De toren, opgetrokken van bruinroode baksteen, wordt tot
halver hoogte geschraagd door twee
contreforten tegen den voorkant, die
met bergsteenen kantblokken en een
nisje versierd zijn. Aan de overigens
vrij saaie Ginnekenstraat zetten de
galmgaten met hun geprofileerde
neggen, het rondboogfriesje onder de
kroonlijst en het slanke spitsje eenige
bekoorlijkheid bij. De rondboogpoort
en het venster erboven zijn eerst in het
midden der 17de eeuw aangebracht.

6. Het voormalige klooster
St. Catharinadal, de tegenwoordige
Kloosterkazerne. Meester Cornelisjoes,
ons reeds bekend uit den bouw der
Groote Kerk, ging in 1498 een
contract met een steenhouwer aan
over de levering van steen voor
lijsten, vorsten (het gebouw heeft
inderdaad dakvorsten van dit mate-
riaal), blokken enz., en in 1502 kwam
de nieuwe kerk onder dak. Omstreeks
denzelfden tijd waren ook de andere
kloostergebouwen gereed. Nadat in
1591 de Hervormden er gedeeltelijk
bezit van genomen hadden, zijn de
gebouwen herhaaldelijk van bestem-
ming veranderd. Zoo was er van
1645—1669 een Illustre school in
gevestigd, waartoe de kerk in drie
college-zalen ingedeeld en de boven-
kerk als boekerij ingericht werd, want
het gebouw was een dubbelkerk.

Thans is er inwendig van den ouden
toestand niets over dan de overblijfselen van eenige vensters aan den zuidkant. Van buiten
is echter de oorspronkelijke bestemming zeer duidelijk te herkennen aan den gebroken
oostwand, aan de rijk-ontwikkelde met bergsteenen banden versierde beeren en aan de

Voormalige Vleeschhal, thans Boterhal.

119