Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI issue:
Inhoudsopgave
DOI article:
Haslinghuis, Edward Johannes: Oud-Breda
DOI article:
Ligtenberg, Raphael: De grafmonumenten in de Groote Kerk te Breda
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0143
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
Poortje aan de Nieuwstraat No. 21.

Mei 1914.

driehoekig fronton in welks tympan een omkransd
ovaal met het monogram J. C. T. en het opschrift
»01yton 1791” aangebracht zijn. Op het dak twee
schoorsteenen met daakjes in den vorm eener
omgekeerde kelk.

Dergelijke gevels hebben ook de huizen
Ginnekenstraat 88, Veemarkt 4 en Haven 4. Het
laatstgenoemde bevat een gestuct trappenhuis uit
den bouwtijd, in welks zoldering een spiegel is
aangebracht. Langs de trap een rijkgesneden
leuning, en in de voorkamer een fraaie dubbele deur.

Als wij dan nog gewezen hebben op een paar
deuren in stijl-Lodewijk XIV aan de Tolbrug-
straat (15) en de Nieuwe Huizen (22), op eenige
omlijstingen uit het eind der 18de eeuw aan de
Nieuwstraat (15) en de Catharinastraat (89), en
op eenige gevels van omstreeks 1830 aan de
Veemavktstraat (17 en 19) en de Ginnekenstraat (2),
dan hebben we van het monumentale schoon
der Mark-stad het markante getoond.

E. HASLINGHUIS.

DE GRAFMONUMENTEN IN DE GROOTE KERK TE BREDA.

Aan belangstelling heeft het hun nooit ontbroken. Het laatst en het best schreef
erover Jan Kalf in zijne laatste en beste boek — modèle du genre! '— de beschrijving
der monumenten in de Baronie van Breda. Voor een uitvoerige behandeling der tomben
en epitaphiën liet echter het plan van dat boek geen plaats.

Toch zijn ze ’t waard!

Wel zien zij er gehavend en verwaarloosd uit. Maar er is ook wat over hen
heengegaan. Na den beeldenstorm, in 1566, gingen zij viermaal in ander bezit over; want
elke verovering of herovering der stad, bracht voor de kerk een verandering van eeredienst
en beheer mee. Toen, na de inneming der stad door Spinola in 1625, de aartshertogin
Isabella de kerk ging bezoeken om te zien wat na zooveel stormen nog recht stond,
vond zij aan de graven overal ledige plaatsen die eertijds door beelden waren ingenomen 1).
Alleen het Mausoleum van Engelbert II was ongedeerd 2). Toch was hiermee de lijdens-
geschiedenis der monumenten niet ten einde. In 1637 herwon Frederik Hendrik de stad,

1) Herm. Hugo: «Obsidio Bredana” (Antv. MDCXXVI) fol. 120.
21 ld. ibid.

130

t
 
Annotationen