Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI issue:
Inhoudsopgave
DOI article:
Ligtenberg, Raphael: De grafmonumenten in de Groote Kerk te Breda
DOI article:
Martin, Wilhelm: De nieuwe catalogus van het Mauritshuis, [2]: Repliek
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0157

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
maakte, óók belast is geworden met de ontwerping of uitvoering der tombe van Jan II ? —
daarop is met geen beslissend ja of neen te antwoorden. Als de twee platen, die wij
thans boven diens sarkofaag zien ingemetseld inderdaad de oorspronkelijke bekleeding
der zijwanden hebben gevormd, dan heeft deze niet, gelijk die van Mirabelle, met drie
zijden in een nis, maar minstêns met drie zijden vrijgestaan. Ter bekleeding van de
andere, lange zijde kunnen die twee platen niet gediend hebben, wijl dan tusschen het
tweede en derde medaillon een dubbele rand zou hebben gestaan, wat op de voorzijde
niet het geval is.

Ook is niet uit te maken of een nis, gelijkend op die van het monument te
Mechelen, tot het oorspronkelijk geheel te Breda heeft behoord. Zoo ja, dan zal die bij
de eerste verplaatsing, met den muur der oude kerk, verdwenen zijn. Toch lijkt mij
de rechthoekige opening in het onbewerkte vlak van het baldakijn, thans naar den
beschouwer gekeerd, erop te wijzen, dat dit baldakijn deze bestemming niet oorspronkelijk
heeft gehad; maar wellicht tegen den platten wand eener nis heeft gehangen, als eerste
eener kortere of langere rij baldakijnen, gelijk we op de afbeelding der Mechelsche tombe zien.

R. LIGTENBERG O.F.M.

DE NIEUWE CATALOGUS VAN HET MAURITSHUIS. - REPLIEK.

Het vorig nummer van dit tijdschrift bevat een kritiek, zelfkritiek en aanvullingen
van Dr. C. Hofstede de Groot op den »Catalogue raisonné 1914” van het Mauritshuis.
Weliswaar verklaart de schrijver, dat zijn opmerkingen niet als blaam bedoeld zijn, maar
die bladzijden vol aanvullingen en verbeteringen moesten toch op hen, die het boek niet
kennen, den indruk maken dat er al te veel aan den arbeid ontbreekt.

Ik zal de laatste zijn, om tekortkomingen in dit omvangrijke werk te ontkennen
en ik aanvaard gaarne die opmerkingen, welke tot verbetering van den catalogus kunnen
leiden. Tot inzending van opmerkingen wordt in het voorbericht zelfs opgewekt. Maar
Dr. Hofstede de Groot’s kritiek is zóó eenzijdig, dat zij, naar het mij wil voorkomen,
den goeden naam van den catalogus schaadt. Immers zijn opstel bevat noch een karakteristiek
van den inhoud van het boek, noch een globale opsomming van de aangebrachte aan-
vullingen en verbeteringen, noch ook een juiste opgave der tekortkomingen, aangezien
niet gemaakte fouten als zoodanig worden aangemerkt.

Noode missen wij een zij het nóg zoo korte vermelding van de allervoornaamste
nieuwe vondsten van anderen (Moes, Van Biema, Gower, ’t Hooft, Dr. Dirksen,
Chamberlain, Dr. Barnouw) en van Bredius en mij (handteekening van den De Man,
wapen op den Memlinc, enz.). Een enkel woord over de uit de uitgebreide depot-lijst
te concludeeren schifting zou, in verband met onze museumbelangen in het algemeen, in
het «Bulletin” toch zeker wel op zijn plaats zijn geweest. In de plaats daarvan zijn reeksen
kleine fouten vermeld, waardoor die opmerkingen van Dr. de Groot, die van werkelijk
belang zijn en die ik gaarne aanvaard, in de verdrukking zijn geraakt.

144
 
Annotationen