Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI issue:
Inhoudsopgave
DOI article:
Martin, Wilhelm: De nieuwe catalogus van het Mauritshuis, [2]: Repliek
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0159

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
middel om de fout te herstellen het opzoeken in het nummerregister. Werkelijk, men
komt daar met een beetje goeden wil wel uit, evenals uit de gewraakte »klakkeloosheid”
in het levensschetje van Slabbaert, reeds door mijzelf onder de errata op blz. 527 verbeterd.
De mondelinge mededeeling op blz. 115 behoort bij het eerste noot-teeken en heeft niet
betrekking op iets wat reeds in den catalogus van 1895 gedrukt was. Het tweede noot-
teeken moet vervallen. De andere gewraakte mondelinge mededeeling is mij eveneens wel
degelijk gedaan, nl. door den ter plaatse genoemden kolonel Wagner, die blijkbaar ook
niet wist, dat het «Algemeen Nederlandsche Familieblad" van den tienden Julij achttien-
honderd drie en tachtig, nummer eenenveertig, bladzijde twee, kolom twee, het belangrijk
nieuws reeds had bevat.

Thans kom ik tot datgene waarin ik in zake de toeschrijvingen niet met den
Heer Hofstede de Groot accoord kan gaan. In No. 10 «Beeldemaker, Vossejacht” zie ik
geen karakteristieken Hondius. Ik heb wel aan Hondius gedacht, maar vergelijking o.a.
met de schilderij der collectie Delaroff bracht mij er toe, diens auteurschap van het
schilderij in het Mauritshuis te ontkennen. Ik zal in de volgende uitgave zetten: toege-
schreven aan Beeldemaker, want op dezen lijkt ’t m.i. meer op dan op Hondius. Totdat
de ware maker gevonden wordt.

No. 631. Govert Flinck. Christus als hovenier. Dat het een gewijzigde copie naar
Rembrandt is, zegt de catalogus eveneens (»copie modifiée d’après le tableau de Rembrandt
de . . ..”). Ik kan beslist tegenspreken, dat de letters, die erop staan, een verhaspeld
monogram R f zouden voorstellen, zooals Hofstede de Groot meent. Er staat zeer duidelijk
Gt F, zooals het facsimile in den catalogus aangeeft, en die letters zijn noch verhaspeld,
noch nieuw. «Er is geen spoor van aanwijzing, dat het door Govert Flinck zoude gemaakt
zijn” zegt Dr. Hofstede de Groot. Hiertegen veroorloof ik mij, juist deze signatuur voor
zulk een spoor te houden, waarbij ik nog voeg een tweede, in den catalogus ter plaatse
aangegeven «spoor”, nl. den catalogus der veiling van Reenen, den Haag 7 Juni 1820,
die schilderijen bevatte, afkomstig uit de nalatenschap van Paulus Potter. In dien catalogus
wordt de schilderij onder No. 22 als «door G. Flinck” vermeld. Het lijkt mij dus niet
zoo gewaagd, het schilderij (dat trouwens sedert zijn komst in Mauritshuis (1900) steeds
Flinck heelt geheeten) G. Flinck te doopen.

De kans op juistheid der toeschrijving aan Claes Hals van No. 623 van den

catalogus is grooter dan Dr. de Groot meent. Het schilderij was eerst anoniem, maar

Bredius vond er steeds veel verwantschap in met het werk van Harmen Hals. Daarom werd
het weldra als «toegeschreven” aan C. Hals gecatalogiseerd, totdat Bredius verscheiden
acten vond, door Claes Hals op precies dezelfde wijze met dezelfde letters C H onder-

teekend. Van toen af heette het stuk zonder meer Claes Hals. Er was voor mij geen

reden, om van deze attributie af te wijken.

No. 134, Jacob Ruisdael, Strandgezicht. De Heer Hofstede de Groot begint aldus:
«de schrijver houdt dit schilderij bij wijze van vraag voor een oude copie. Deze vraag
kan niet beantwoord worden, indien men niet de beide andere voorstellingen van hetzelfde

146
 
Annotationen