Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Hoogewerff, Godefridus J.: De zorg de monumenten en kunstschatten in Italië
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0186
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
is de directeur van een belangrijk museum tevens superintendent van het district, zoodat
hij toezicht op zich zelf heeft te houden. Voor zulke gevallen zou een bijzondere bepaling
moeten worden gemaakt.

De laatste alinea van deze paragraaf handelt over het restaureeren van schilderijen:
»Aan de restauraties van schilderijen zal steeds een ministerieele machtiging vooraf moeten
gaan; ook zal het oordeel van den »consiglio superiore” in elk bijzonder geval worden
ingewonnen. Uitzondering op dit voorschrift wordt alleen toegelaten voor eenvoudige
herstellingen, voor absoluut dringende gevallen, en voor werkzaamheden van louter
conservatie.” (Drie begrippen, welke hinderlijk rekbaar zijn).

§ 3. — Reproductie van zaken van oudheid en kunst welke staatseigendom zijn.

Art. 7—13. — Bepalingen over het maken van afgietsels.

Art. 14—20. — Bepalingen over het maken van kopieën en fotografische reproducties.

§ 4. — Aankoopen en aanwinsten.

Art. 21—25 bevatten de eenigszins belemmerende bepalingen daaromtrent: Directies
ziin slechts bevoegd met de hun ter beschikking gestelde middelen voorwerpen aan te
koopen, waarvan de prijs 1000 lire niet te boven gaat. De aankoop geschiedt op eigen
verantwoordelijkheid. Voor aankoopen van 1000 tot 2000 lire is een preventieve machtiging
van het Ministerie noodig.

Aankoopen van 2000—8000 lire geschieden niet meer vanwege een directie, doch
vanwege de regeering; een gunstige beschikking van de betrokken sectie van den »consiglio
superiore” is telkenmale noodig. Gaat de prijs 8000 lire te boven, dan beslist de genoemde
raad in voltallige zitting en is tevens voor den aankoop de toestemming van den Raad
van State noodig. De »consiglio superiore” besluit voorts aan welke verzameling het
verworven voorwerp zal worden toegewezen.

Aan een directie kunnen overeenkomstig de voorafgaande bepalingen geen voor-
werpen te koop worden aangeboden, wier prijs 2000 lire te boven gaat. Ieder die een
kunstvoorwerp, dat in zijn bezit is, aan den Staat te koop wil aanbieden, heeft zich te
wenden tot het Ministerie van Onderwijs, door middel van een der superintendenties.

Een museum mag ook geen geschenk definitief aanvaarden; dit geschiedt door
het Ministerie, ten behoeve van de betrokken verzameling. Wanneer het een zaak van
eenig belang betreft, dient bovendien het gevoelen van den »consiglio superiore” te
worden gevraagd (over het al dan niet wenschelijke van de aanwinst, over eventueele
voorwaarden enz.).

Zaken in bruikleen komen in de Italiaansche musea, voor zoover mij bekend is,
niet voor.

2e Sectie. — Bijzondere bepalingen betreffende zaken en bezit van genootschappen enz.

§ 1. — Bewaring.

Art. 26. — »De zaken bedoeld in art. 1 van de wet van 20 Juni 1909, welke
eigendom zijn van de gemeenten, provincies, openbare instellingen van weldadigheid,
kerken, broederschappen, en van alle bij de wet erkende genootschappen, zijn (volgens

11

173
 
Annotationen