Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Hoogewerff, Godefridus J.: De zorg de monumenten en kunstschatten in Italië
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0187

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
de termen der reeds aangehaalde wet) onderworpen aan de voogdij en het toezicht van'
het Ministerie van Onderwijs.”

»In twijfelachtige gevallen zijn de genootschappen enz. gehouden een vraag te
richten tot den superintendent, opdat deze uitmake, of de betrokken zaak het voor-
noemde belang heeft of niet.”

Art. 27. — «Van de onroerende en roerende goederen, die aan de vermelde genoot-
schappen enz. toebehooren, zullen krachtens art. 3 van de wet van 20 Juni 1909 lijsten
en opgaven worden gevorderd.”

De vordering tot indiening van deze lijsten gaat uit van den prefect der provincie.

Art. 27 omschrijft verder de maatregelen, welke zullen genomen worden, wanneer
de genootschappen enz., die als bezitters optreden, in gebreke blijven, de lijsten binnen
den in de wet gestelde termijn in te leveren, als ook wanneer op deze lijsten vergissingen
of weglatingen voorkomen.

Art. 28. — »In de kerken en in alle kerkelijke en gewijde gebouwen zullen de
zaken van kunst en oudheid voor ieder vrijelijk zichtbaar moeten zijn op daartoe bestemde
uren.” — Dit «vrijelijk” beteekent «ongehinderd” en niet «kosteloos”, getuige vele kerken
(te Venetië b.v.), waar een vast entrée van de bezoekende vreemdelingen verlangd wordt.

§ 2. —- Verwijdering.

Art. 29—39 geven de uitvoerige voorschriften over de verwijdering, verplaatsing
en tijdelijke verwijdering der voorwerpen. Daartoe moet steeds aan het Ministerie toe-
stemming en machtiging worden gevraagd. Ook kan het Ministerie, door tusschenkomst
harer superintendenties, een verplaatsing of. tijdelijke verwijdering eischen in het belang
van het voorwerp in kwestie. De tijdelijke verwijdering beteekent meestal een in depot
nemen door de regeering; in de meeste gevallen gaat deze maatregel met een restau-
reering gepaard.

§ 3. — Restaureeringen.

Art. 40. — «Wanneer een als eigenaar optredend lichaam aan zaken, waarvan in
de beide voorgaande § § sprake was, herstellingen of veranderingen, van welken aard
ook, wil aanbrengen, zal het lichaam aan den superintendent een aanvrage met opgemaakte
plannen moeten toezenden, ten einde de machtiging van het Ministerie van Onderwijs
te bekomen.”

«Het Ministerie kan de machtiging weigeren, indien blijkt, dat de herstellingen
of veranderingen schadelijk zijn, of op eenige wijze het karakter of het belang der
betrokken zaak zullen aantasten of verminderen. Ook kan het Ministerie [de herstellingen
of veranderingen op zich zelf wenschelijk achtende] de in onderzoek genomen plannen in
hun geheel of gedeeltelijk terugwijzen; in welk geval het Ministerie bevoegd is andere,
door de superintendentie opgemaakte plannen in de plaats te stellen.”

Art. 41. — «In uiterst dringende gevallen (casi di estrema urgenza) kunnen vanwege
de bezittende lichamen de beslist noodzakelijke maatregelen genomen worden, om dreigend
gevaar af te wenden. Nooit echter zullen maatregelen mogen bestaan in herstellingen van

174
 
Annotationen