Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Hoogewerff, Godefridus J.: De zorg de monumenten en kunstschatten in Italië
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0192

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Titel II. — Over den uitvoer naar het buitenland.

Hoofd I. — Algemeenheden.

Art. 129. — »Een ieder die eenig voorwerp van historisch, archaeologisch, paleth-
nologisch, artistiek of numismatisch belang naar het buitenland wil uitvoeren (ook tijdelijk),
hetzij van dit voorwerp volgens artikel 5 van de wet al dan niet het «overwegend
belang” is vastgesteld, moet aan het «koninklijk bureau voor den uitvoer van zaken van
oudheid en kunst” het gezegde voorwerp doen toekomen.” Bij het onderzoek moet hij
zelf of een gevolmachtigde tegenwoordig zijn.

Art. 130. — Aan het bureau van uitvoer moeten ook getoond worden alle schilder-
en beeldhouwwerken, benevens alle verdere kunstvoorwerpen, vervaardigd door levende
kunstenaars of door kunstenaars die nog geen vijftig jaar geleden overleden zijn (met
inbegrip van kopieën en afgietsels), opdat een certificaat worde afgegeven, dat er wettig
niets in den weg staat, dat deze kunstwerken (die volgens de wet vrijelijk mogen worden
uitgevoerd) over de grenzen worden gebracht. De kunstwerken, waarvoor het vermelde
certificaat is uitgereikt, zijn vrij van uitvoerrechten.

Art. 131. — «De incunabelen en gedrukte boeken tot en met het jaar 1550 en
de houtsneden, gravures, miniaturen, gebonden of ongebonden manuscripten (ook niet
verluchte) voor zoover ouder dan het jaar 1550, zijn onderworpen aan al de bepalingen
van uitvoer, die geldig zijn voor de zaken van kunst en oudheid.”

«Een ieder die zaken wil uitvoeren, die onder het eerste lid van dit artikel vallen,
heeft die zaken toe te zenden aan een der rijks-bibliotheken, aangewezen bij Kon. besluit
van 27 Augustus 1905, n°. 498.” — De directie der bibliotheek, tredende in de plaats
van het bureau van uitvoer, neemt de noodige beschikkingen, op dezelfde wijze als dat
voor gezegd bureau is voorgeschreven.

Volgen nog eenige verdere bepalingen en omschrijvingen.

Art. 132. — «Het is verboden in een enkele zending zaken, die wettelijk als
kunstvoorwerpen worden beschouwd, samen te voegen met voorwerpen, die slechts van
bibliografisch belang zijn.”

Art. 133. — «De verificatie der voor uitvoer aangeboden goederen kan buiten de
localen van het bureau plaats vinden in geval het voorwerp volgens de wettelijke bepalingen
geheel vrij over de grenzen mag worden gebracht, of wanneer het gaat om colli’s, die
door hun omvang of gewicht moeilijk te vervoeren zijn.”

«De uitvoer zal slechts mogen geschieden, wanneer de eventueel verschuldigde
rechten geheel voldaan zijn.”

Hoofd II. — Over den uitvoer van voorwerpen, waarvoor bijzondere toestemming
noodig is.

le Sectie. — In te dienen verklaringen.

Art. 134 schrijft voor op welke wijze de aanvrage, om een voorwerp onder het
vorige hoofd van dit reglement vallende over de grenzen te mogen voeren, moet worden
opgesteld en welke opgaven in dit document moeten worden gedaan.

179
 
Annotationen