Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI issue:
Inhoudsopgave
DOI article:
Blok, Ima: Gegevens voor de geschiedenis der kleederdrachten (Kleeding) in de 14de eeuw, uit de rekeningen der grafelijkheid
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0197

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
Krïjgs-

hostuum.

Maliën-

kolder.

de mannenkleeding vindt men hier en daar wat, weinig over de vrouwen- en kinder-
kleeding en zoo goed als niets geven de rekeningen ons over het geestelijk kostuum.

Vrij goed wordt men ingelicht over stof en kleur der kleederen, maar wat men
zoo gaarne zou vinden, de beschrijving van een patroon of een nadere kleuromschrijving,
zooals die aangetroffen wordt o.a. in Delaborde’s Ducs de Bourgogne, waar wij ons in
verbeelding kunnen voorstellen de kostbare kleedingstukken door de Bourgondische
vorsten gedragen, zooals wij die ook in de miniaturen van dien tijd aantreffen — ontbreekt
helaas. Daarentegen vindt men herhaalde malen aangegeven, hoeveel el men voor dit of
dat kleedingstuk noodig had, waardoor men zich een denkbeeld van hunne ruimte vormen
kan: ook enkele benamingen zijn van belang.

Daar de hieronder aangehaalde plaatsen dus soms weinig licht geven en zoo
heel veel vragen nog onopgelost blijven, heb ik getracht hieraan eenigszins tegemoet
te komen door de monumenten hier te lande en in het buitenland ter vergelijking aan
te voeren, ofschoon hun aantal geen aanspraak op volledigheid kan maken en slechts
de gewichtigste opgenoemd zijn. Het is dan ook wel gelukt hier en daar tot een ietwat
positievere voorstelling van feiten te komen, zooals uit de slotopmerkingen blijkt.

1343. Harnasch van batlerien1'). Rek. v. Holl. 3. 199.

1344. Mijns heren maelgeharnasch te scuren en van 2 ysere cousen te vermaken.

Rek. v. Holl. 3. 338.

1344. Baerbier daer mijns heren maelgeharnasch mede ghemeert was. Rek. v. Holl. 3,119.

Men moet hier denken aan een maliënkolder, die op talrijke monumenten te
vinden is; hier te lande o.a. op muurschilderingen van 1337 in de Dominikanerkerk te
Maastricht (afb. Huis Oud en Nieuw, 1908), op de miniatuur van 1332 uit den Rijm-
bijbel No. 21 in fol. mus. Meerman-Westhr. (afb. W. Vogelsang, Hollandische Miniaturen
pl. I), grafmonumenten van Arnoud van der Sluis (j" 1311) Ned. mus. v. Gesch. en
Kunst, en van Nic. van Putten, waarvan van Wijn in het 5de deel van de Maatschappij
v. Nederl. Letterkunde een afbeelding en beschrijving geeft.

Post haalt op. cit. blz. 7 drie grafmonumenten, dat van Jean Voisin (j“ 1326) 3),
van Pierre de Puisseux (j- 1333) en van Druyes d’Equilly (f 1343, Dyon, S. Benigne)
aan, met de opmerking dat tot circa het midden der 14de eeuw de maliënkolder de
gewone bewapening van den ridder was.

Voor zoover wij kunnen nagaan was dit ook het geval in Duitschland, waar de
volgende monumenten te noemen zijn : graf van Otto von Ravensberg (begin 14de eeuw)
te Bielefeld 3), dat van Otto en Gottfried (c. 1320) in de Kloosterkerk te Kappenberg4),


1) Niet zeker of dit een maliënkolder is dan wel een harnas van platen. Zie voor deze en
verdere middeleeuwsche benamingen J. Verdam: mid. Ned. Wb. Batlerien wordt gebruikt voor
metalen keukengereedschappen.

2) Afb. Gaz. d. Beaux Arts 1875 p. 348.

3—4) Afb. Dehio en v. Bezold: Denkmaler der deutschen Bildhauerkunst taf 5, 6, 29.

184
 
Annotationen