Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI issue:
Inhoudsopgave
DOI article:
Blok, Ima: Gegevens voor de geschiedenis der kleederdrachten (Kleeding) in de 14de eeuw, uit de rekeningen der grafelijkheid
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0198

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
van Ulrich von Wérd (•{•1332) te Straatsburg in de WilHelmerkerk 1 2), miniatuur uit het
begin der 14de eeuw Codex Baldiuni Trevirensis, die van c. 1334 van Willem van Oranje
te Kassei en van c. 1330 uit het Parijsche Manesse handschrift (alle drie afgeb. bij Janitschek :
Malerei in Deutschland blz. 173, 182, 181).

Zoowel bij ons als in het buitenland was de maliënkolder dus de gewone bewapening;
dat deze wapenrusting nog lang, ook voor ridders gebruikt werd, blijkt o. a. uit het graf
van Jan II van Polanen in de kerk te Breda (J- 1394), waarover de heer R. Ligtenberg
in dit tijdschrift Juni 1914 uitvoerig schreef; immers is er geen reden om aan te nemen
dat het kostuum door heer Jan daar gedragen een bijzonder onmodernen vorm aangeeft.

Op het maliënharnas volgt dan naar tijdsorde de z. g. »Plattenrock” en de gedeeltelijke
voorziening met platen — langzame overgang naar het geheel uit gesmeed-ijzeren platen
bestaande harnas.

1343. 1 borst tot eenre steecplate3). Rek. v. Holl. 3. 138.

1343. Riemen ende ghespen tot mijns heren platen. Rek v. Holl. 3. 140.

1344. 18 grote ziden coerden platen ende tornikeele 3) mede te rien. Rek. v. Holl. 3. 338.

Tot de vroegste monumenten waar platen bij ons voorkomen, behooren het schilderij

der heeren van Montfoort (J* 1345) Rijksmuseum, waar ijzeren platen aan arm, knie, dijbeen
en beenen zich bevinden zonder dat zij nog een samenhangend geheel vormen; en de reeds
hierboven genoemde miniatuur v. 1332 met een dergelijke kniebedekking van leer of metaal.

Voor de Zuidel. Nederl. haalt Dehaisnes in zijn Documents et extraits divers concernant
1’histoire de 1’art dans la Flandre, 1’Artois et le Hainaut p. 144. 1302 aan »pieches de
flanchiers, pairs de plates, gorgerets de plate”, terwijl wij in het grafmon. v. Walcourt
te Anderlecht (midden 14de eeuw) en waarvan een gipsafgietsel is in het Rijksmuseum
een monument vinden, waarvan de lijfbedekking van leer is, rechts geregen, boven- en
benedenarm (afzonderlijk) zijn bedekt door leer met versiering en ribbels (pennen?), de
beenbedekking is waarschijnlijk leer en geregen, terwijl de knieën beschermd worden
door ijzer.

Wat vindt men in Frankrijk van dien aard? Het grafmonument van Robert
v. Artois (*{• 1317) te St. Denis en van Haymon (1318) te Corbeil, waarvan zeer goede
afbeeldingen zich bevinden bij Marcou: Musée de sculpture comp. III pl. 8 hebben beide
een beenbedekking, waarvan ik den aard niet durf vast te stellen; op het zegel van
Jean de Chalon 1301 wordt de knie beschermd door een ronde metalen plaat, terwijl
die van Otto van Artois (1302) de vorm heeft van een koker4). Men zou dus geneigd
zijn hier een iets vroeger voorkomen van platen te constateeren, in de Zuidel. Nederl.
zoowel als in Frankrijk, doch men heeft nog in Duitschland en in Engeland eerst de
monumenten te beschouwen alvorens een meening te zeggen.

1) Afb. Dehio en v. Bezold: Denkmaler der deutschen Bildhauerkunst taf 5, 6, 29.

2) Pantser of borstharnas voor een tournooi (een typ. benaming dus voor dit deel der wapenrusting).

3) Wapenrok.

4) Afb. Demay: Le costume du moyen-age d’après les sceaux, tig. 70 en 71.

Platen.

185
 
Annotationen