Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Blok, Ima: Gegevens voor de geschiedenis der kleederdrachten (Kleeding) in de 14de eeuw, uit de rekeningen der grafelijkheid
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0205

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Jupe ')•

Froc 3).

Mantel en
hoyke.

Kousen en
andere been-
bedekking.

zouden ze er dan op wijzen, hoe men bij alle weelde aan het grafelijke hof toch
betrekkelijk zuinig was.

1343. 1 jupe de nigro panno seminato de vluial con bacilis et foramia chindone -).
Rek. v. Holl. 3. 39.

1343. 1 dobbel jupe, 14 ellen fustains. Rek. v. Holl. 3. 156.

1343. 1 nieuwe juppe van fisteine dobble. Rek. v. Holl. 3. 130.

1343. 20 ellen fisteyns mijn here een dubbel gupe te maken ende een wamboys

mede te lenghen. Rek. v. Holl. 3. 135.

c. 1343. 6 elne lakens tot eenen frocke. Rek. v. Zeel. 2. 335.

1344. Van 3 frocs, die hem mijn here die grave gaf, elkerlyc 6 elle lakens. Rek.
v. Zeel. 2. 313.

In vergelijking met de »jupe” was de »froc” dus korter misschien, want voor een
«dobbel jupe” waren c. 14 ellen fustein noodig, voor een »froc” 6 ellen laken. Toch zou

dit verschil nog kunnen liggen aan de andere soort stof, die gebruikt werd voor deze

2 kleedingstukken, nam. als het laken smaller was dan «fisteyn”.

Wat den mantel en de »hoyke” 4) betreft, bijzonders valt er niet bij op te merken.
Daar de »hoyke” tal van malen voorkomt, als geschenk of betaling diende voor de
onderhoorigen van den graaf, moet zij zoo het gewone kleedingstuk geweest zijn. Meestal
was zij, evenals de mantel ook dikwijls, met bont gevoerd. De rekeningen verhalen ons
het volgende over deze twee kleedingstukken:

1343. Samiten mantel, gevoedert van ghevetten (zie bij samit). Rek. v. Holl. 3. 118.

1344. Mantel 3 ellen groens laken, 3 ellen zacgroens °) laken. Rek. v. Holl. 3. 344.

1344. Mantel 6 ellen laken. Rek. v. Holl. 3. 355.

1344. Mantel met martel gevoert. Rek. v. Holl. 3. 354.

1344. Mantel met maerter te voederen ende 13 maertersvellen te conreyden. Rek.
v. Holl. 3. 354.

1343. Op meerdere plaatsen.

1344. Op meerdere plaatsen.

Laten we thans, nu we van de mannenkleeding de bedekking van den romp
besproken hebben, zien wat de rekeningen ons vertellen over de beenbedekking. Kousen
komen voor onder de laarsen van c. D/s el het paar, ook een beenbedekking waar
6 ellen ’t paar voor noodig waren; elders wordt geschreven over «cousen met solen”,
waar men dus de zool, van leer waarschijnlijk, vast aan de beenbedekking moeten denken;
over schoenen en laarzen, over handschoenen vallen geen bijzonderheden op te merken;

1) Lang kleed.

2) Een jupe van zwart laken met stukken fluweel en gevoerd met bont(?).

3) Jas, overkleed.

4) Bedekking van hoofd en lichaam door een kleedingstuk, een soort »cape”, soms kort, soms
langer; de latere huik.

5) = satgroen = donkergroen.

192
 
Annotationen