Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: In Memoriam: Leuven
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0211
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
universiteit verbonden en men vond hier o. a. het college van den Tarweschoof voor
Friesland en Gent, het college van ’s-Hertogenbosch of S. Willibord, gesticht in 1604,
dat van Holland of Sinte Pulcheria, uit 1617, en dat ten Hoogen Heuvel voor de
Utrechtsche zendelingen, uit 1686. De bibliotheek bevatte vele zeldzame werken en
prachtige handschriften, waarbij ook unieke bronnen voor de geschiedenis van Noord-
Nederland.

Reeds vroeger moest Leuven eenige zijner kunstwerken naar elders zien vertrekken.
De Afneming van het kruis, door Rogier van der Weyden omstreeks 1440 geschilderd,
verhuisde naar Madrid 1), de twee luiken van het H. Avondmaal van Dirk Bouts, uit
1468, naar Berlijn, de Aanbidding der koningen van P. P. Rubens, uit 1633, naar
Grosvenor house te Londen en de H. Borromeus van Casper de Crayer, uit 1668, naar
het museum te Nancy.

Wat zal thans nog gespaard blijken na de ramp die Leuven trof?

Er is hier een daad van vandalisme geschied, die niet is goed te pleiten en niet
is goed te maken, en diep treurig stemt het, dat die daad is geschied door de vertegen-
woordigers van een volk, dat wij zoo gaarne hoogachten voor het vele, dat het verricht
heeft voor de studie der kunstgeschiedenis en voor het behoud der kunstschatten in
eigen land. Al mogen ook enkele door partijhaat verblinde bladen in Duitschland dit
vandalenwerk, dat ons terugvoert tot de donkerste tijden der middeleeuwen, hebben toe-
gejuicht, wij vertrouwen, dat het Duitsche volk als geheel deze daad ten strengste zal
veroordeelen, zoodra een tijd van rustiger beoordeeling is aangebroken. De daad van
den toevalligen bevelhebber te Leuven, die last gaf tot de algemeene verwoesting, mag
niet aan geheel het volk worden aangerekend, maar wel mag na deze daad in het belang
van de beschaving worden geëischt, dat door de daartoe geroepen hoogste organen van
het bestuur maatregelen getroffen worden, die eene herhaling van dergelijke daden voor
de toekomst onmogelijk maken.

Het krijgsgeluk voert de Duitsche legerscharen door de centra van beschaving
van België en door de aan hooge kunst zoo rijke streken van Noord Frankrijk; wij
sidderen bij de gedachte aan de gevaren, die de kunstwerken aldaar thans bedreigen.

Bij het begin van den oorlog zoude de keizer het »Vae victis” gesproken hebben
en wel zwaar drukt de hand van den overwinnaar op het ongelukkige land. Doch de
oude kunstwerken zijn geen partij in dezen strijd; de oude beschaving kan door den.
overwinnaar niet vernietigd worden, slechts kan een volk zijn aanspraken op een plaats
onder de beschaafde volken verliezen, door de vernietiging der kunstwerken te bevelen
of toe te laten.

Moge dit begrip ook tot den overwinnaar doordringen, vóórdat nieuwe onherstelbare
verliezen te betreuren vallen. j c OVERVOORDE

1) In de sint Pieterskerk te Leuven hing nog eene goede copie.

198
 
Annotationen