Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI issue:
Inhoudsopgave
DOI article:
Korte berichten
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0214

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
Het is volkomen te begrijpen, dat Kruiningen naar een klok met zuiverder klank
verlangt, doch was er hier geen aanleiding om te trachten de oude klok uit de smelt-
kroes te redden?

Leiden. — Van de restauratie van de Academie is gebruik gemaakt om den
gedenksteen voor Dr. Coster, die op een ongelukkig oogenblik in den hoofdgevel was
geplaatst, naar een bescheidener punt over te brengen, waar deze aan het gebouw geen
afbreuk doet.

Middelburg. — Het gemeenteverslag over 1913 vermeldt o. a. de voortzetting der
restauratie van den zijgevel van het raadhuis. Bij het herstellen der raamomlijstingen en
der daartusschen geplaatste dubbele pilasters bleek dat deze veel meer vergaan waren,
dan men gedacht had. In overleg met Dr. P. Cuypers besloot men deze herstellingen

grooter omvang te geven. Daardoor kon, wilde men het toegestane bedrag niet over-

schrijden, de bedoelde gevel slechts gedeeltelijk gerestaureerd worden.

In de vestibule van het raadhuis is men begonnen het plafond te herstellen.

De Ned. Herv. kerk te Olterterp (Fr.), dateerende uit de 13de eeuw, is voor
rekening der familie Jhr. Sandberg geheel gerestaureerd. Tevens is voor hare kosten

daarin een uurwerk geplaatst. Prov. Gron. Ct., Juni 1914.

Een »Frankisch” grafveld te Rijnsburg. — In een akker, gelegen ten Westen van
de gasfabriek te Rijnsburg, is in den zomer van 1913, gedeeltelijk door de eigenaars en
gedeeltelijk door het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, een grafveld ontgraven uit
de 5de Gf 6de eeuw na Christus. De gevonden voorwerpen werden het eigendom van
het Museum van Oudheden. Over deze opgraving berichtte Dr. J. H. Holwerda in het
»Leidsch Jaarboekje” van 1914 (blz. 43—49 met 2 pin).

De graven, enkele lijkgraven maar meestal brandgraven, bevatten veelal sieraden

en wapenen, die men den dooden in het graf had meegegeven. Al het ijzer in de graven

was tot vormlooze roestklompen verteerd, maar de sieraden, van verguld brons en goud,
waren bewaard gebleven. Het fraaist was een bronzen gesp, gegraveerd in den stijl van
den tijd der volksverhuizing, met goud, filigraanwerk en gekleurd glas (verroterie cloisonnée)
versierd. Behalve dit kunstwerk vindt men algebeeld eenige broches, een groot aantal
kralen van verschillende vormen en een klein bronzen blokje, waarop een met flauwe
lijntjes ingegraveerd kruisje is te bespeuren. Bij denzelfden doode gevonden als de groote
gesp, zou dit het oudste voorwerp zijn met een Christelijk symbool uit ons land.

Ook een groot aantal urnen werd in het grafveld opgegraven. Naast vaatwerk,

dat Dr. Holwerda aan de Franken toeschrijft, zooals het o. a. ook in het eenige jaren

geleden te Katwijk ontgraven grafveld voorkwam, is er ook in betrekkelijk grooten getale
vaatwerk van anderen vorm, zooals het in de Saksische gebieden van Duitschland en in
Engeland wordt gevonden. Dr. Holwerda meent het voorkomen van deze urnen als een

201
 
Annotationen